ECLI:NL:RBZWB:2024:314
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving PFAS lozing
In deze zaak heeft verzoekster, een partij gevestigd in [vestigingsplaats verzoekers], op 22 november 2023 een verzoek ingediend bij het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta om handhavend op te treden tegen de indirecte lozing van PFAS op de Westerschelde via een effluentleiding. Op 4 december 2023 heeft verweerder, het dagelijks bestuur, geantwoord dat zij niet het bevoegd gezag is en heeft het verzoek doorgestuurd naar het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een tijdelijke maatregel te treffen. De rechter kan alleen een voorlopige voorziening treffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed', wat inhoudt dat de gevolgen van een besluit niet kunnen worden hersteld. Verzoekster heeft aangevoerd dat de lozing van PFAS onomkeerbaar is en dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar verzoek.
Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat het oordeel van verweerder dat zij niet bevoegd is om het gevraagde besluit te nemen, niet onmiskenbaar onjuist is. Het schorsen van het bestreden besluit zou niet leiden tot het stoppen van de lozingsactiviteiten. Daarom heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang heeft bij haar verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 24 januari 2024 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.