Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een geweldsincident op 31 maart 2023 in Alphen, waarbij de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij een confrontatie met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen tegen het gezicht van het slachtoffer heeft geschopt terwijl deze op de grond lag, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweerexces, maar de rechtbank verwierp dit argument, stellende dat de verdachte zelf de confrontatie had opgezocht en haar gedragingen niet als verdedigend konden worden gekwalificeerd.
De rechtbank achtte de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen en legde een taakstraf van 60 uren op, met een vervangende hechtenis van 30 dagen bij niet-naleving. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 200,- aan immateriële schade aan de benadeelde partij, met hoofdelijkheid voor de schadevergoeding samen met de medeverdachte. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de locatie van het geweld nabij een school en de impact op de betrokken kinderen en omstanders. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.