In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 14 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op twee Woo-verzoeken beoordeeld. Eiser heeft op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen drie onderdelen, waarvan de rechtbank de onderdelen 2 en 3 heeft behandeld. Het betreft een beroep tegen de beslissingen van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, die volgens eiser niet tijdig hebben beslist op zijn aanvragen van 5 mei 2023 en 15 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek van 5 mei 2023 kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen sprake is van een Woo-verzoek. De brief van 5 mei 2023 was een open brief aan het college en niet een verzoek om openbaarmaking van informatie. Hierdoor zijn er geen wettelijke termijnen gaan lopen.
Voor het tweede onderdeel, het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek van 15 mei 2023, stelt de rechtbank vast dat de beslistermijn was verstreken voordat eiser beroep heeft ingesteld. Echter, na het instellen van het beroep heeft het college alsnog op 27 juni 2023 een besluit genomen. De rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door het college, waardoor ook dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank verwijst het beroep tegen het besluit van 27 juni 2023 naar het college ter behandeling als bezwaar. Tevens wordt bepaald dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden.