ECLI:NL:RBZWB:2024:3090

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/9419 V
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake omzettingsvergunning

In deze uitspraak op het verzet van de opposant, die zich richtte tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 8 maart 2024, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat het verzet gegrond is. De opposant had in zijn beroepschrift tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, dat betrekking had op de verlening van een omzettingsvergunning, aangevoerd dat zijn beroep ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroepschrift buiten de beroepstermijn was ingediend, die eindigde op 28 augustus 2023.

De opposant heeft echter aangetoond dat het beroepschrift op 28 augustus 2023 om 17:37 per aangetekende e-mail was verzonden, met een aankondiging die op datzelfde moment was afgeleverd op het juiste e-mailadres van de rechtbank. De rechtbank heeft de afgeleverde aankondiging op 29 augustus 2023 geopend, wat volgens de rechtbank bevestigt dat het beroepschrift tijdig was ingediend. De verzetrechter heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van 8 maart 2024 ten onrechte was gedaan zonder zitting en dat het beroep van de opposant dus ontvankelijk is.

De rechtbank heeft besloten het verzet gegrond te verklaren, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de bodemzaak wordt hervat. De rechtbank heeft tevens opgemerkt dat het eindoordeel in de bodemzaak nog steeds kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is. De beslissing is genomen door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier D. Alblas, en is openbaar gemaakt op 25 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9419 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2024 op het verzet van

[opposant], uit [plaats], opposant [1]
(gemachtigde: mr. G.G. Kranendonk),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 8 maart 2024 in het geding tussen
opposant
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen.

Inleiding

1. Deze uitspraak op het verzet van opposant gaat over de uitspraak van de rechtbank van 8 maart 2024 waarin de rechtbank het beroep van opposant niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of in de uitspraak van 8 maart 2024 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel [2] is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzet. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het verzet gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het beroep van opposant
4. Het beroep van opposant was gericht tegen het bestreden besluit van het college van 17 juli 2023 over de verlening van een omzettingsvergunning.
De uitspraak van 8 maart 2024
5. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroepschrift buiten de beroepstermijn, die eindigde op 28 augustus 2023, was ingediend.

Is het verzetschrift tijdig per e-mail verzonden?

6. Uit het door opposant overgelegde logboek blijkt dat het beroepschrift op 28 augustus 2023 om 17:37 per aangetekende e-mail is verzonden, waarbij ook een aankondiging daarvan op datzelfde moment is verstuurd en afgeleverd op het juiste e-mailadres van de rechtbank. De rechtbank heeft de afgeleverde aankondiging op 29 augustus 2023 om 8:32 uur geopend en geaccepteerd, waarna de aangetekende e-mail daadwerkelijk wordt verzonden en afgeleverd in het systeem van de rechtbank. Dit is in overeenstemming met de werkwijze van het verzenden van aangetekende e-mail.
6.1.
De verzetrechter is van oordeel dat met het moment van het verzenden en afleveren van de aankondiging van de aangetekende e-mail op 28 augustus 2023 de aangetekende e-mail met het beroepschrift al is verzonden en vervolgens is ontvangen door de rechtbank. Een andere uitleg zou immers betekenen dat de ontvangst van een aangetekende e-mail afhangt van het moment waarop de ontvanger de aankondiging opent. Daarmee staat naar het oordeel van de verzetrechter vast dat het beroepschrift tijdig is ingediend.

Conclusie en gevolgen

7. Uit de beoordeling van de gronden van het verzet volgt dat de rechtbank in de uitspraak van 8 maart 2024 ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk was en de zaak ten onrechte zonder zitting heeft afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat die uitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. Als voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na de hervatting van het onderzoek het eindoordeel kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is.
8. De rechtbank zal in de einduitspraak op het beroep oordelen over de in deze verzetprocedure gemaakte proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 25 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
2.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).