4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat zij via Snapchat een foto van het geslachtsdeel van verdachte heeft ontvangen met daarbij de tekstberichten zoals tenlastegelegd. Verdachte ontkent dit feit van meet af aan stellig.
[slachtoffer 1] heeft een aanvullende verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. Ten aanzien van de tekstberichten heeft zij, anders dan bij de politie, verklaard dat een vriendin van haar de ontvanger van deze tekstberichten was en dat zijzelf enkel foto’s van die berichten heeft gemaakt. Nu [slachtoffer 1] niet de ontvanger van de tekstberichten was, kan dat onderdeel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van de foto van het geslachtsdeel van verdachte overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer 1] heeft op meerdere punten wisselend verklaard. Zo heeft zij bij de politie een andere verklaring afgelegd dan bij de rechter-commissaris over onder meer het moment van ontvangst van de foto en over wat zij aan het doen was op het moment van het openen van de foto. Gelet op deze wisselende verklaring en de consistente verklaring van verdachte dat hij de foto weliswaar aan andere vrouwen maar niet aan [slachtoffer 1] heeft gestuurd, heeft de rechtbank niet de benodigde overtuiging gekregen dat verdachte die foto ook aan [slachtoffer 1] heeft gestuurd. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Feit 2
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 5 juni 2023, pagina 43, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023140327.
Feit 3
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Sv en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 9 juni 2023, pagina 91, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023144145.
Feit 4
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Sv en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 8 juni 2023, pagina 88, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023143299.
Feit 5
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Sv en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 18 oktober 2023, pagina 104, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023266358;
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] d.d. 18 oktober 2023, pagina 114, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023266358;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 20 oktober 2023, pagina 108, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023266358;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 20 oktober 2023, pagina 120, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023266358;
Feit 6
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Sv en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] d.d. 1 november 2023, pagina 142, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023278838;
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 7] d.d. 1 november 2023, pagina 148, van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023278838;