Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de zorg- en contactregeling tussen een vader en zijn drie minderjarige kinderen. De kinderrechter heeft besloten dat de begeleide zorg- en contactregeling tussen de vader en de kinderen tijdelijk wordt stopgezet voor een periode van zes maanden. Dit besluit is genomen op verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant Tilburg, die heeft aangegeven dat de kinderen kampen met verschillende problematieken en trauma's, en dat er een onveilig opvoedklimaat is ervaren bij de vader en stiefmoeder. De kinderen hebben aangegeven niet meer naar hun vader te willen terugkeren na een omgangsafspraak, wat heeft geleid tot de inzet van ambulante spoedhulp en therapie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er gedurende een periode van ongeveer een half jaar geen contact meer heeft plaatsgevonden tussen de kinderen en de vader. De signalen van de kinderen, met name van de jongste twee, wijzen op angstgevoelens en trauma's die gerelateerd zijn aan hun verblijf bij de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om de zorg- en contactregeling tijdelijk stop te zetten, zodat er gewerkt kan worden aan hun gevoel van veiligheid en vertrouwen. De regie over het contact zal gedurende deze periode bij de GI berusten, die zal bepalen wanneer en hoe het contact kan worden hersteld.
De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de wensen van de oudste minderjarige, die heeft aangegeven contact met zijn vader te willen, maar niet zelf de verantwoordelijkheid voor het regelen daarvan wil dragen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om mogelijkheden te onderzoeken voor een structurele contactregeling voor deze minderjarige, terwijl de focus ligt op de therapie voor de jongere kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om meer of anders te verzoekt is afgewezen.