ECLI:NL:RBZWB:2024:3015

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/419621 JE RK 24-371
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke stopzetting van de zorg- en contactregeling tussen vader en drie minderjarigen in het kader van ondertoezichtstelling

Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de zorg- en contactregeling tussen een vader en zijn drie minderjarige kinderen. De kinderrechter heeft besloten dat de begeleide zorg- en contactregeling tussen de vader en de kinderen tijdelijk wordt stopgezet voor een periode van zes maanden. Dit besluit is genomen op verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant Tilburg, die heeft aangegeven dat de kinderen kampen met verschillende problematieken en trauma's, en dat er een onveilig opvoedklimaat is ervaren bij de vader en stiefmoeder. De kinderen hebben aangegeven niet meer naar hun vader te willen terugkeren na een omgangsafspraak, wat heeft geleid tot de inzet van ambulante spoedhulp en therapie.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er gedurende een periode van ongeveer een half jaar geen contact meer heeft plaatsgevonden tussen de kinderen en de vader. De signalen van de kinderen, met name van de jongste twee, wijzen op angstgevoelens en trauma's die gerelateerd zijn aan hun verblijf bij de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om de zorg- en contactregeling tijdelijk stop te zetten, zodat er gewerkt kan worden aan hun gevoel van veiligheid en vertrouwen. De regie over het contact zal gedurende deze periode bij de GI berusten, die zal bepalen wanneer en hoe het contact kan worden hersteld.

De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de wensen van de oudste minderjarige, die heeft aangegeven contact met zijn vader te willen, maar niet zelf de verantwoordelijkheid voor het regelen daarvan wil dragen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om mogelijkheden te onderzoeken voor een structurele contactregeling voor deze minderjarige, terwijl de focus ligt op de therapie voor de jongere kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om meer of anders te verzoekt is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419621 JE RK 24-371
Datum uitspraak: 24 april 2024
beschikking vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken c.q. recht op omgang ex artikel 1:265g BW
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT TILBURG, gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedag 3] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J.M. Molkenboer te Tilburg,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek van de GI met bijlagen van 22 februari 2024, ingekomen bij de griffie op 23 februari 2023.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden, gelijktijdig met de zaken met
zaaknummer C/02/414115 / FA RK 23-4433 (hoofdverblijf) en 419620 JE RK 24-370
(verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing). In al deze zaken wordt bij separate
beschikking beslist.
1.3
Verschenen en gehoord zijn:
- de advocaat van de vader;
- de moeder en haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
1.4
Niet verschenen, hoewel behoorlijk opgeroepen is:
- de vader.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2
Bij beschikking van 17 maart 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd voor een periode van één jaar, te weten tot 19 april 2024. Bij beschikking van 21 december 2023 is een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de andere ouder met gezag, te weten de moeder tot 19 april 2024.
2.3
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven op een bij de rechtbank bekende
verblijfplaats.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt op grond van artikel 1: 265g lid 1 BW een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedtaken vast te stellen, luidende dat:
de zorg- en contactregeling tussen de vader en de drie kinderen, die één maal per week onder begeleiding plaats vond bij Sterk Huis, tijdelijk wordt stopgezet;
te bepalen dat bij de GI de regie zal berusten over een opstart van het contact tussen de vader en de kinderen en de frequentie en opbouw hiervan.
De GI verzoekt tevens de te geven beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de verzoeker

4.1
Ter onderbouwing van het verzoek is schriftelijk samengevat door de GI aangevoerd dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in augustus 2023 bij de moeder zijn gaan wonen, nadat zij na een omgangsafspraak aan hadden gegeven niet meer terug naar de vader te willen en kunnen. Enkele dagen tevoren had [minderjarige 2] al contact met de wijkagent gezocht en aangegeven niet meer naar haar vader en stiefmoeder te willen. Als reden daarvan gaf zij op dat er sprake was van een onveilig opvoedklimaat en dat daarin ook geslagen werd door de stiefmoeder.
4.2.
Kort na de plaatsing van de kinderen bij de moeder is via Sterk Huis ambulante spoedhulp ingezet om zicht te verkrijgen op de kinderen en op de moeder door middel van wekelijkse huisbezoeken. Daaruit is duidelijk geworden dat de kinderen kampen met verschillende problematieken en trauma’s. Met name [minderjarige 3] durfde niet meer naar buiten en niet meer naar school te gaan. [minderjarige 2] ging en gaat nog steeds onregelmatig naar school. De stiefmoeder blijkt met haar kinderen dagelijks naar het schoolgebouw in [geboorteplaats] Noord te gaan, waarbij zij de confrontatie met de moeder aangaat. Uit een gesprek daarover met de vader en de stiefmoeder is gevolgd dat beiden bij hun standpunt blijven dat zij hun nog jonge kinderen in [geboorteplaats] Noord naar de opvang willen laten gaan en later ook daar naar school, te weten dezelfde school als die van [minderjarige 3] en [minderjarige 2] , willen laten gaan. Het lijkt erop dat bij de (angst)gevoelens van zowel [minderjarige 3] als [minderjarige 2] een rol speelt dat de stiefmoeder dagelijks in hetzelfde schoolgebouw aanwezig is. Dit en de opstelling van de school hebben bij elkaar gezorgd voor een onveilig en onvoorspelbaar klimaat voor de kinderen.
4.3.
De wekelijkse contactafspraken met de vader werden door [minderjarige 3] al vrijwel direct niet nageleefd. Dit was bij [minderjarige 2] en [minderjarige 1] soms wel het geval. Echter lieten alle drie de kinderen uiteindelijk blijken daarvoor geen ruimte te voelen en te kampen met trauma’s uit het verleden. De GI heeft daarom besloten om de wekelijkse omgang tijdelijk stop te zetten en dat de regie over een opstart alsook de frequentie en de opbouw daarvan bij haar zal berusten.
4.4.
Er is voor de kinderen [speltherapie] ingezet, daarmee is voor [minderjarige 3] in januari 2024 gestart en voor [minderjarige 2] in maart 2024. [minderjarige 1] wil in deze fase geen therapie en ook met niemand hierover praten. Om ervoor te zorgen dat de kinderen eerst een gevoel van veiligheid en vertrouwen zullen krijgen, waaronder dat zij bij hun moeder kunnen blijven wonen, dat zij vertrouwen zullen hebben in de volwassenen om hen heen - zoals school, vader en de betrokken therapeut - en zij zich leren uiten en woorden kunnen geven aan hun trauma’s en ervaringen uit het verleden zal [speltherapie] starten met een voorbereiding traumatherapie. Er zal laagdrempelig worden ingestoken, waarbij met name bij [minderjarige 3] sprake zal zijn van bezoeken aan hem in de thuissituatie omdat hij niet naar buiten kan gaan. [minderjarige 3] toont zich tot nu toe afwijzend voor gesprekken met de therapeut. Het is daarom de verwachting dat (voor beide kinderen) het een lang traject gaat worden, waarbij ervoor moet worden gewaakt dat zij niet overvraagd zullen worden.
4.5.
[speltherapie] zal tevens met de ouders in gesprek gaan over wat de kinderen van hen nodig hebben. Uiteindelijk zullen er ook gesprekken moeten komen met de vader en de kinderen samen, zij het dat dit voor de kinderen nog een brug te ver is gebleken. Ook voor de moeder afzonderlijk wordt professionele hulpverlening/ondersteuning aangevraagd, nu zij jarenlang niet voor haar kinderen heeft gezorgd en zij ineens de zorg heeft gekregen over haar drie kinderen met daarbij trauma’s en nare ervaringen en/of angsten en onzekerheid. Door [speltherapie] zal eveneens aandacht worden besteed aan de signalen van de kinderen en hoe de vader en stiefmoeder voor een veilig opvoedklimaat en/of contact kunnen zorgen en zij aan kunnen sluiten bij de behoefte van de kinderen. Echter dient er eerst aandacht te zijn voor de individuele trajecten van de drie kinderen, voordat kan worden ingestoken op het systeem ofwel op de ouders ter voorkoming dat zij opnieuw met onveilig-heid en/of angst worden geconfronteerd.
4.6
Als uitgangspunt voor het actuele verzoek geldt dat er een periode van rust voor de kinderen zal zijn, waarbij de focus zal liggen op de therapie van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Niettemin geldt de tijdelijke stopzetting van de zorg- en contactregeling voor alle drie de kinderen, derhalve ook voor [minderjarige 1] , aangezien ook hij de mogelijkheid had om daarbij aan te sluiten en dat soms ook deed. Daarnaast heeft [minderjarige 1] de mogelijkheid om zelf afspraken te maken met zijn vader of bij hem thuis op bezoek te gaan, echter komt dit in de praktijk tot nu toe niet van de grond. De GI zou daarom graag de regie willen over het organiseren en uitvoeren van een passende vorm van contact voor de vader en de kinderen. De GI zal overgaan tot het opnieuw maken van contactafspraken, zodra dit voor de kinderen voldoende veilig voelt en de betrokken therapeut een signaal afgeeft dat er weer met contact gestart kan worden.

5.Het standpunt van [minderjarige 1]

5.1
De kinderrechter heeft tijdens een afzonderlijk kind gesprek gesproken met [minderjarige 1] en de inhoud daarvan samengevat aan betrokkenen medegedeeld. [minderjarige 1] heeft aangegeven dat het goed met hem gaat thuis en ook op school. Met zijn moeder kan hij goede gesprekken hebben over zaken die hem bezig houden. Hij wil daarom bij zijn moeder blijven wonen. Ook wil hij contact met zijn vader blijven houden. Echter wil hij niet daarvoor zelf de volledige verantwoordelijkheid dragen. Daarom wil hij dat deze contacten via een vast omlijnde regeling verlopen die voldoende duidelijkheid biedt. Ook zou hij graag zien dat er een einde komt aan alle nog lopende gerechtelijke procedures.

6.De standpunten van de belanghebbenden

6.1
Door de advocaat van de moeder is opgemerkt dat, gezien de actuele omstandigheden en de positie van de kinderen hierin, hij zich kan indenken dat een beslissing, waarbij de zorg- en contactregeling tussen de vader en de drie kinderen tijdelijk wordt stopgezet en de regie over het (toekomstige) contact tussen de kinderen en de vader bij de GI in het kader van de lopende ondertoezichtstelling komt te berusten op dit moment in het belang van de kinderen het meest aangewezen is. Ook speelt daarbij een rol dat daardoor het aantal lopende gerechtelijke procedures tot een minimum beperkt blijft. Rekening houdend met hetgeen [minderjarige 1] heeft aangegeven zou, uitsluitend waar het hem betreft, een vaste contactfrequentie van één maal per twee weken op vrijdagmiddag kunnen worden overwogen, mits dit met de vader in praktisch opzicht kan worden geregeld.
6.2
Door de advocaat van de vader is naar voren gebracht dat een beslissing overeenkomstig het verzoek van de GI in zijn visie niet de duidelijkheid biedt waaraan de kinderen - meer specifiek [minderjarige 1] - op dit moment behoefte hebben. Ook vreest hij dat wanneer de regie over het (toekomstige) contact, zeker waar het de twee jongste kinderen betreft, geheel bij de GI komt te berusten dit aan de ouders teveel ruimte biedt om daarin de grenzen te gaan opzoeken. Verder wenst hij te benadrukken dat door de vader in geen enkel opzicht druk op de kinderen wordt uitgeoefend om met hem contact te hebben. Hij zou daarom het liefst zien dat dat door de GI samen met de ouders binnen de beslistermijn in deze zaak een vaste contactregeling wordt afgesproken, die aan alle betrokkenen voldoende houvast en duidelijkheid biedt en overeenkomstig in de te geven beslissing kan worden vastgesteld.

7.Het standpunt van de Raad

7.1
De vertegenwoordigster van de Raad heeft opgemerkt dat zij op dit moment, met name waar het de twee jongste kinderen betreft, belangrijke contra-indicaties ziet voor contact met de vader. Echter ziet zij daarvoor geen oplossing in een beslissing waarbij uitsluitend het contact wordt stopgezet, maar in een beslissing waarbij tevens wordt bepaald dat de regie over het (starten met) contact bij de GI zal berusten. In dat opzicht acht zij relevant dat de kinderen - meer specifiek [minderjarige 2] - laten blijken zich niet gehoord te voelen wat betreft hetgeen zij hebben aangegeven over het opvoedklimaat bij hun vader en stiefmoeder. Het is in dat opzicht van belang, naast dat de therapeutische hulp vanuit [speltherapie] doorgang blijft vinden, dat de vader deze signalen serieus neemt door met de kinderen over wat hen in dat verband bezig houdt het gesprek aan te gaan. Wanneer er daartoe door de vader concrete stappen worden gezet ligt het op de weg van de GI om intussen naar mogelijkheden te blijven zoeken om tot (enig) contactherstel te komen.

8.Het (nader) standpunt van de GI

8.1
De vertegenwoordigster van de GI heeft mondeling naar voren gebracht dat zij blijft bij haar verzoek tot tijdelijke stopzetting van het contact, tevens onder bepaling dat de regievoering over een opstart van het contact tussen de vader en de kinderen en de frequentie en opbouw hiervan bij haar zal berusten. Zij wijst daarbij op de omstandigheid dat er tussen de vader en de jongste twee kinderen al gedurende circa een half jaar geen contact meer plaats vindt, dat deze kinderen overduidelijk laten blijken dat zij kampen met problematieken en trauma’s en dit maakt dat hieraan alsook aan hun gevoel van veiligheid en vertrouwen gewerkt dient te worden, waarvoor er een therapeutisch hulpverleningstraject lopende is. Voorkomen dient te worden dat de twee jongste kinderen door het aan de orde stellen van contact tussen hen en de vader nog meer onder druk worden geplaatst dan nu al het geval is. Dit maakt het ook lastig om aan het verzoek tot stopzetting van het contact een tijdspad te verbinden. Uit oogpunt van duidelijkheid zou zij daarom willen opteren voor een periode van zes maanden, specifiek rekening houdend met de voor de kinderen pas zeer recent gestarte therapie - met name waar het [minderjarige 2] betreft - en de stappen die daarin nog moeten worden gemaakt.

9.De beoordeling

9.1
Ingevolge artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter gedurende de ondertoezichtstelling op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedtaken wijzigen of vaststellen indien dat in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
9.2
De kinderrechter overweegt als volgt. Vast is komen te staan dat er tussen de kinderen en de vader gedurende een periode van ongeveer een half jaar geen contact meer plaats vindt. Uit de signalen die meer specifiek van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] worden ontvangen blijkt dat zij kampen met traumatische gevoelens, waardoor zij problemen ervaren in hun dagelijks functioneren thuis en ook ten aanzien van hun schoolgang. Angstgevoelens gerelateerd aan de periode waarin zij bij de vader en de stiefmoeder woonden en het zich daarin niet of onvoldoende gehoord voelen door de vader lijken daarin een belangrijke rol te spelen.
9.3
Er is intussen voor [minderjarige 3] en [minderjarige 2] therapeutische hulpverlening via [speltherapie] ingezet. [minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij geen therapeutische hulpverlening wil, maar dat hij wel contact wil onderhouden met zijn vader. Op dit punt blijkt echter hij behoefte heeft aan duidelijkheid en houvast. Uitgaande van voormelde feitelijke omstandigheden is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van alle drie de kinderen is dat de zorg- en contactregeling tussen hen en de vader tijdelijk wordt stopgezet, te weten voor de duur van zes maanden. Dit met als uitgangspunt dat:
er gedurende deze periode tussen [minderjarige 3] en [minderjarige 2] en de vader
geenfysiek contact zal plaatsvinden, maar de GI op basis van het resultaat en de bevindingen van de verleende speltherapeutische hulpverlening vaststelt wat er na ommekomst van deze periode aan contact(herstel) haalbaar is;
uitsluitend waar het [minderjarige 1] betreft door de GI de mogelijkheden worden onderzocht om al tijdens bedoelde periode onder haar regievoering te komen tot vaste afspraken omtrent structureel contact tussen hem en de vader die aan beiden voldoende duidelijkheid en houvast bieden.
9.4
Met inachtneming van het hiervóór overwogene zal de kinderrechter op het verzoek van de GI overeenkomstig beslissen, als hierna te melden.
9.5
Ten slotte merkt de kinderrechter, zich afzonderlijk tot [minderjarige 1] richtend, het navolgende op:
“Beste [minderjarige 1] ,
Tijdens on gesprek heb je aangegeven dat je het lastig vindt om zelf het contact met je vader te moeten regelen. Je wil liever dat er een vaste regeling komt zodat jij ook weet waar je aan toe bent. Daarom heb ik met alle volwassenen tijdens de rechtszitting afgesproken dat daaraan gewerkt gaat worden. De jeugdbeschermer zal de leiding nemen en naar jouw mening vragen. Mocht daar niet uit komen wat jij had verwacht, dan kan je altijd een brief naar de rechtbank schrijven om daarover in gesprek met mij te gaan. Dan kan je je brief richten aan mij, mr. I. Sumner, en zal ik contact met je opnemen.
Vriendelijke groeten,
mr. I. Sumner
De kinderrechter
9.6
Uit oogpunt van transparantie naar beide ouders is de brief van de kinderrechter aan [minderjarige 1] integraal in deze beslissing opgenomen.

10.De beslissing

De kinderrechter:
10.1
bepaalt dat de begeleide zorg- en contactregeling tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt stopgezet voor een periode van zes maanden en dat gedurende deze periode de regie over een opnieuw herstellen van het contact tussen de vader en de kinderen alsook de frequentie en opbouw hiervan bij de GI berust, voorts met dien verstande, dat:
a. gedurende deze periode tussen [minderjarige 3] en [minderjarige 2] en de vader er
geenfysiek contact plaats vindt, maar door de GI op basis van het resultaat en de bevindingen van de verleende speltherapeutische hulpverlening wordt vastgesteld wat er na ommekomst van deze periode op dat moment aan contact(herstel) haalbaar is;
b. uitsluitend waar het [minderjarige 1] betreft door de GI de mogelijk-heden worden onderzocht om al tijdens de periode van de stopzetting van de zorg- en contactregeling onder haar regievoering te komen tot nadere vaste afspraken omtrent structureel contact tussen hem en de vader die aan beiden voldoende duidelijkheid en houvast bieden;
10.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
10.3
wijst af het meer of anders verzocht.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024 door mr. Sumner, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Baremans, als griffier.