ECLI:NL:RBZWB:2024:300
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Drimmelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in Drimmelen, vastgesteld op € 668.000 per 1 januari 2021. Belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 604.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 30 november 2023, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en een taxateur van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt of de vastgestelde WOZ-waarde te hoog is. Hierbij wordt gekeken naar de beroepsgronden van belanghebbende en de onderbouwing van de heffingsambtenaar. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen die zijn gebruikt voor de waardebepaling. De referentiewoningen zijn voldoende vergelijkbaar en de heffingsambtenaar heeft inzichtelijk gemaakt hoe de waarde is vastgesteld. Belanghebbende heeft zijn stellingen niet voldoende onderbouwd, waardoor de rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.