4.1Schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Bij de bepaling van het wederrechtelijk genoten voordeel hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten:
- aannemelijk is geworden dat betrokkene op 9 september 2019 een kwekerij is begonnen met 120 hennepplanten;
- aannemelijk is geworden dat betrokkene in totaal negen maal heeft geoogst.
Naar het oordeel van de rechtbank is vastgesteld dat:
- in de hennepkwekerij van betrokkene 15 planten stonden per m²;
- bij dat vastgestelde aantal planten per m² de opbrengst, zo blijkt uit rapport van het BOOM, 28,2 gram per plant is;
- bij de hennepkwekerij, zoals die bij betrokkene werd aangetroffen, de opbrengst per plant gemiddeld (28,2 gram per plant x € 4,07 per gram) € 114,77 bedraagt.
Op grond hiervan bedraagt de totale opbrengst van de hennepkwekerij van betrokkene € 13.772,88.
De kosten die hierop in mindering moeten worden gebracht bedragen in totaal € 1.072,80 en bestaan uit:
* de afschrijvingskosten, vastgesteld op € 150,- per oogst;
* de hennepstekken, geschat op € 3,81 per plant, in totaal € 457,20;
* de variabele kosten (kweekmedium, water, voedingsstoffen etc), geschat op € 3,88 per plant, in totaal € 465,60.
Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op € 114.300,72.
Het verweer namens betrokkene dat het genoten voordeel van de opgezette hennepkwekerij veel lager is, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk geworden.
Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan de rechter kosten in mindering brengen op de opbrengst, indien de kosten in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. Door betrokkene is onvoldoende onderbouwd dat zij de rekening van Eneco al heeft betaald, zodat de rechtbank deze niet in mindering zal brengen.
De rechtbank grondt dit oordeel op de inhoud van de volgende bewijsmiddelen:
- het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij
ex art 36e 2e lid Sr’ (met bijlage) van de politie van 17 augustus 2022, pagina’s 69 tot en met 76 van het eindproces-verbaal.
- de bewijsmiddelen ter zake van de bewezen verklaarde delicten in de strafzaak, zoals genoemd in het eindvonnis van deze rechtbank van 7 mei 2024.