ECLI:NL:RBZWB:2024:2989

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
02/800864-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met psychische stoornissen

Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980, die verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De betrokkene is eerder veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege wegens poging tot moord en de tbs-maatregel is sinds 13 mei 2015 van kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en een autismespectrumstoornis, en dat er sprake is van middelengebruik. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs-maatregel te verlengen, omdat de betrokkene blijvende ondersteuning nodig heeft en het recidiverisico laag-matig is mits hij in een zorgkader verblijft. Tijdens de zitting is de betrokkene gehoord, evenals zijn raadsman en een deskundige. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, en dat de betrokkene nog steeds onder toezicht en begeleiding moet blijven. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met één jaar verlengd, met de mogelijkheid om volgend jaar de voortgang van de resocialisatie te toetsen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800864-14
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 april 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [tbs-instelling]
[adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 3 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 28 februari 2023 tot en met 22 januari 2024;
- het rapport van FPC [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling) van 22 februari 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 april 2015 is betrokkene, wegens poging tot moord, ontslagen van alle rechtsvervolging en veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs-maatregel is op 13 mei 2015 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van 25 mei 2023 verlengd met één jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 23 april 2024 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.R.J. Schönfeld, advocaat te Breda. Voorts is de [deskundige] , gz-psycholoog en hoofdbehandelaar, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs-maatregel voorwaardelijk te beëindigen (mits een zorgmachtiging wordt opgelegd aan betrokkene) of de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. Daartoe is het volgende overwogen.
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie en een autismespectrumstoornis. Ook is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis (ernstig), cocaïne(licht), alcohol (licht) en amfetamine (licht). Het gebruik van cocaïne en amfetamine is in remissie, maar het gebruik van cannabis en alcohol niet.
Op belangrijke levensterreinen, zoals wonen, dagbesteding en relatie functioneert betrokkene moeizaam en heeft hij blijvende ondersteuning nodig. Daarnaast is sprake van recidiverende stemmingsklachten met een gebrekkig zelfvertrouwen, depressieve kenmerken zich uitend in wanhoop, ervaren uitzichtloosheid en anhedonie.
De tbs-instelling schat het recidiverisico laag-matig in als betrokkene in een verplichtend zorgkader van een reguliere ggz-instelling met 24-uurs begeleiding verblijft. Het recidiverisico wordt laag ingeschat als betrokkene binnen de Forensische Trainingsunit (hierna: FTU) met een transmuraal verlofkader verblijft en het wordt
hoogingeschat als de tbs-maatregel (voorwaardelijk) wordt beëindigd. Verwacht wordt dat spanningen snel zullen oplopen wat kan leiden tot middelengebruik en medicatieontrouw. Middelengebruik versterkt de psychotische ontregeling en de impulsiviteit en dat verlaagt de drempel tot het inzetten van agressie.
Betrokkene verblijft sinds oktober 2023 op de Forensische Trainings Unit (FTU) gelegen op het terrein van het [instituut] onder beheer van [tbs-instelling] . Hier kan betrokkene langdurig verblijven. Het behandelplafond is binnen de huidige instelling bereikt en er wordt druk gezocht naar een passende, langdurige vervolgplek. Die zijn helaas erg schaars. Betrokkene staat op de wachtlijst bij [buurtschap] in [plaats] . Een verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar acht de tbs-instelling niet passend. Het is op zijn plaats om de stand van zaken van de resocialisatie over één jaar te toetsen.
Ter zitting heeft de [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. Betrokkene is niet meer kliniekwaardig. Hoewel betrokkene af en toe cannabis gebruikt, is er geen sprake van het excessieve gebruik uit het verleden. Ook is betrokkene daar uiteindelijk open over en er zijn geen incidenten geweest. [buurtschap] (van ggz Oost-Brabant) wil betrokkene opnemen voor transmuraal verlof, maar er is sprake van een wachtlijst. Vanuit het transmuraal verlof kan worden overgegaan op de Wvggz. Omdat er geen instelling is die plek heeft voor betrokkene kan het zorgmachtigingstraject niet in gang worden gezet. Als de tbs voorwaardelijk zou worden beëindigd dan is een plaatsing bij ggz Oost-Brabant geen optie meer.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven. Er wordt nog steeds voldaan aan de wettelijke vereisten en het is belangrijk om een vinger aan de pols te houden. Een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel is nog niet aan de orde.
Onderzoek naar een zorgmachtiging is niet gestart, omdat betrokkene de zorg accepteert,
de duur van de benodigde klinische opname te lang is en het zorgmachtigingstraject niet is gericht op het beperken van de recidiverisico’s.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij graag van de tbs-maatregel af wil, maar begrijpt dat een verlenging van de tbs-maatregel nodig is om een passende vervolgplek te vinden. Wel zou betrokkene graag op onbegeleid verlof gaan.
De verdediging bepleit de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel krijgt betrokkene niet de mogelijkheden die hij bij een verlenging van de tbs-maatregel wel krijgt.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs-maatregel kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium: er is bij betrokkene sprake van onder meer schizofrenie en stoornissen in het gebruik van diverse verdovende middelen. Het recidiverisico is hoog als de zorg, het toezicht en de begeleiding door de tbs-instelling zouden wegvallen.
Met alle betrokkenen is de rechtbank van oordeel dat het zorgmachtigingstraject in combinatie met een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel op dit moment niet haalbaar is. Betrokkene heeft blijvend toezicht en begeleiding nodig om psychiatrisch stabiel te functioneren. Ggz Oost-Brabant heeft een geschikte vervolgplek, maar betrokkene kan daar vanwege de wachtlijst nog niet naartoe. Transmuraal verlof binnen het huidige tbs-kader biedt voldoende mogelijkheid om tot overplaatsing naar ggz Oost-Brabant over te gaan. In de tussentijd moet het verlof verder worden opgebouwd en zal betrokkene moeten laten zien dat hij met de uitbreiding van vrijheden kan omgaan.
De rechtbank acht een periode van één jaar hiervoor noodzakelijk. Volgend jaar kan bezien worden hoe het met de resocialisatie staat.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met één jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M.M. Veldhuizen, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.W. Schalk en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 april 2024.
De voorzitter, mr. Verschueren en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.