ECLI:NL:RBZWB:2024:2987

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
02/214337-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na hennepkwekerij

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk telen van hennepplanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene 315 hennepplanten heeft geteeld en dat hij drie eerdere oogsten heeft gehad. De officier van justitie vorderde ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 123.982,80, gebaseerd op een rapport van de politie. De verdediging betwistte de hoogte van het voordeel en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor eerdere oogsten.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het telen van hennepplanten en dat de betrokkene voordeel had genoten uit eerdere oogsten. De rechtbank baseerde haar oordeel op het hoge energieverbruik dat was geregistreerd door Enexis en de aangetroffen sporen in de schuur van de betrokkene. De rechtbank schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 82.655,20, na aftrek van kosten. De rechtbank legde de betrokkene de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de staat.

De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden die aanleiding geven tot een gematigd ontnemingsbedrag. Het vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 7 mei 2024 door de rechters L.H. de Jong, M.A.E. Dekker en M.H.M. Collombon, in aanwezigheid van griffier S.D.M. Bos.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/214337-22
vonnis van de rechtbank d.d. 7 mei 2024
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.De procedure

Betrokkene is op 7 mei 2024 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant onder meer veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het opzettelijk telen van hennep) tot de in die uitspraak vermelde straf.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van een bedrag van € 123.982,80 gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 april 2024, waarbij de officier van justitie mr. Y.E.Y. Vermeulen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat betrokkene 315 hennepplanten heeft geteeld en dat hij drie eerdere oogsten heeft gehad. Na aftrek van de kosten bedraagt de opbrengst per oogst € 41.327,60. Betrokkene heeft hiermee een voordeel behaald ter hoogte van een bedrag van € 123.982,80. Dit bedrag is gebaseerd op het rapport van de politie met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie vordert de betalingsverplichting vast te stellen op € 113.400,-, zijnde de waarde van de onder verdachte in beslag genomen goederen.

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er is geoogst in de schuur. De eerste kweek is in de zomer van 2022 aangetroffen en daar is niets aan verdiend. Daarvoor is er niet gebouwd en gekweekt en dus niet geoogst. Er is weliswaar illegaal stroom afgetapt, maar kennelijk van de aansluiting bestemd voor heel de straat. Hieronder vallen veertig tot vijftig huizen. Het hoge energiegebruik is dus niet alleen te relateren tot de enkele aansluiting van de woning/kwekerij. Het waterverbruik in die periode weerspreekt de conclusie van Enexis ten aanzien van de kweekperiodes. De andere aanwijzingen voor eerdere oogsten die worden genoemd, zoals vervuilde schaartjes en andere materialen, kunnen ook op andere wijze worden verklaard.
Betrokkene heeft viermaal € 750,- gekregen voor de huur van de schuur. Het totale voordeel van betrokkene kan daarom hooguit een bedrag zijn geweest van € 3.000,-.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Zoals de rechtbank in de hoofdzaak met parketnummer 02/214337-22 heeft overwogen, acht zij wettig en overtuigend bewezen dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk telen van hennepplanten.
De rechtbank ontleent aan de inhoud van de bewijsmiddelen, zoals deze zijn opgenomen in het vonnis in de hoofdzaak en aan de inhoud van het proces-verbaal “rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e, 2e lid SR” (rapportnummer 2022219171), het oordeel dat betrokkene voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten.
Aantal oogstenNaar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier voldoende aanknopingspunten dat betrokkene voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten uit eerdere oogsten van hennepplanten in zijn schuur op het perceel [adres] in [plaats] . De rechtbank constateert dat niet is vast te stellen wanneer de hennepkwekerij precies in werking is gegaan. Wel is vast te stellen dat Enexis vanaf 7 mei 2021 op voornoemd adres tot aan de ontmanteling van de hennepkwekerij op 18 augustus 2022 een extreem hoog energieverbruik met een voor hennepkweek kenmerkend energiepatroon heeft geregistreerd. Daarbij zijn dubbele 12-uurspatronen waargenomen, hetgeen wijst op twee kweekruimtes. In deze periode heeft zich tweemaal een volledige kweekperiode van het begin tot het eind voltrokken. Voor dit extreem hoge energieverbruik heeft betrokkene geen verklaring gegeven. Bij de ontmanteling van de hennepkwekerij op 18 augustus 2022 werden in de schuur van verdachte bovendien onder meer plantenresten, kalk- en stofafzetting, vervuilde koolstoffilters, hennepresten en knipschaartjes met hennepresten, weegschalen, geopende en gebruikte flessen zonnebloemolie en strijkijzers en strijkzakken aangetroffen. Dit zijn ook aanwijzingen voor eerdere oogsten.
Het hoge stroomverbruik in de aan de ontmanteling voorafgaande periode kan niet worden toegeschreven aan de andere woningen in de straat, die zijn gekoppeld aan deze energieaansluiting nu deze woningen geen ruimte bieden aan een kweekruimte die voor een dergelijke extreme energie afname nodig is. Gelet op het rapport van Enexis en de aangetroffen sporen in de schuur, gaat de rechtbank ervan uit dat betrokkene in ieder geval twee eerdere geslaagde hennepoogsten heeft gehad in alle twee de kweekruimten, waaruit hij voordeel heeft genoten. Daarbij wordt er van uitgegaan dat er bij de eerdere voltooide oogsten net zoveel planten waren als er op 18 augustus 2022 zijn aangetroffen. Het feit dat het waterverbruik in de betreffende periode volgens de door de verdediging overgelegde jaarnota van Brabant Water niet afweek van een gemiddeld waterverbruik doet hier niet aan af. Verdachte zelf heeft immers de waterstanden doorgegeven op basis waarvan de nota is opgemaakt. Na de ontmanteling van de hennepkwekerij is direct een nieuwe meter geïnstalleerd en heeft verdachte bovendien een naheffing van ongeveer € 2.200,- gekregen.
Berekening
Naar het oordeel van de rechtbank is vastgesteld dat:
- in de hennepkwekerij van betrokkene 14 planten stonden per m²;
- bij dat vastgestelde aantal planten per m², bij CO2 toevoeging, de opbrengst, zo blijkt uit het rapport van het BOOM, 34,32 gram per plant is;
- bij de hennepkwekerij, zoals die bij betrokkene werd aangetroffen, de opbrengst per hennepplant gemiddeld (34,32 gram per plant x € 4,07 per gram) € 139,68 bedraagt.
Op grond hiervan bedraagt de totale opbrengst per oogst € 43.999,95
De kosten die hierop in mindering moeten worden gebracht bedragen in totaal € 2.672,35 en bestaan uit
* de afschrijvingskosten, bij een aantal planten van 315 vastgesteld op € 250,- per oogst;
* de hennepstekken, geschat op € 3,81 per plant, in totaal € 1.200,15;
* de variabele kosten (kweekmedium, water, voedingsstoffen etc.), geschat op € 3,88 per plant, in totaal € 1222,20.
Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op (€ 43.999,95 minus € 2.672,35 x 2 oogsten) =
€ 82.655,20.
Nu de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte zelf degene is die de hennep heeft gekweekt, gaat de rechtbank voorbij aan het verweer dat verdachte slechts voordeel heeft behaald uit de verhuur van de schuur aan een derde die dat zou hebben gedaan.
4.2
Vaststelling ontnemingsbedrag
Door de verdediging is geen draagkrachtverweer gevoerd. De rechtbank ziet verder ook geen omstandigheden op basis waarvan het vast te stellen ontnemingsbedrag gematigd zou moeten worden. De rechtbank zal het terug te betalen bedrag vaststellen op € 82.655,20.

5.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op

€ 82.655,20

- legt betrokkene de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 82.655,20, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
- bepaalt de duur van de gijzeling, die bij niet betaling van het ontnemingsbedrag kan worden gevorderd, op
1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.H. de Jong, voorzitter, mr. M.A.E. Dekker en
mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 mei 2024.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.