9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde onder feit 1;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 en feit 5, telkens:met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3, feit 4 en feit 6, telkens:ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij
Reclassering Nederland, Regio Zuid, telefoonnummer 088-8041504, en zich zal melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering noodzakelijk vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door een
forensische polikliniekgericht op seksueel grensoverschrijdend gedrag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na het onherroepelijk vonnis. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
* dat verdachte op geen enkele wijze -direct of indirect- contact heeft of zoekt met de slachtoffers [slachtoffer 1] geboren op [geboortedag 2] 2006 te [geboorteplaats 1] , [slachtoffer 3] geboren op [geboortedag 3] 2008 te [geboorteplaats 2] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 4] 2001 te [geboorteplaats 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich niet bevindt in de woonplaats(en) van de voornoemde slachtoffers, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich onthoudt van:
-- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
-- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderporno grafisch materiaal kan worden bekeken, uitgewisseld en/of verkregen; gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd, terwijl het daarop uitgeoefende toezicht mede kan bestaan uit controle van zijn telefoon(s), computer(s) en/of andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 7.500,=immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf [geboortedag 2] 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1](feiten 2 en 3),
€ 7.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf [geboortedag 2] 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
72 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van
€ 2.500,=immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 11 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 3] (feit 4),
€ 2.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
11 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van
€ 15.664,55waarvan € 3.164,55 materiële schade en € 12.500,= immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 20 januari 2015 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feiten 5 en 6),
€ 15.664,55,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
20 januari 2015 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
113 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.M. Collombon, voorzitter, mr. M.A.E. Dekker en
mr. L. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 mei 2024.
Mr. De Jong en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.