4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststelling feiten en omstandigheden
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
Bij het bedrijf [benadeelde] , gelegen aan de [adres] in Tilburg, is in de nacht van 4 op 5 november 2023 ingebroken. Hierbij zijn goederen gestolen, hekwerken vernield en een veldkast (besturingskast poort) onbruikbaar gemaakt. Bij het naastgelegen bedrijf [bedrijf] zijn in diezelfde avond en nacht ook hekwerken vernield.
Uit de camerabeelden van het bedrijf [benadeelde] , zoals beschreven in het proces-verbaal, blijkt dat op 4 november 2023 omstreeks 21:12 uur, twee personen, aangeduid in het proces-verbaal als VE2 en VE5, naar het hekwerk naast de looppoort op het terrein van [benadeelde] liepen. VE2 knipte het hekwerk open, waarna VE2 en VE5 onder het opengeknipte hekwerk kropen. Omstreeks 22:58 uur liepen twee personen tussen de geparkeerde opleggers op het terrein van [benadeelde] . Zij knipten de opleggers open en keken hierin. Op 5 november 2023 vanaf 00:11 uur waren VE2 en VE5 bij de brandweerpoort en probeerden zij deze open te krijgen. Om 00:22 uur zat VE2 met zijn hand in de besturingskast (veldkast) van de deze poort. Om 00:31 uur zat VE5 met zijn handen in deze besturingskast, waarna de poort open schoof en daarna gelijk weer dicht schoof. Hierna stonden VE2 en VE5 nog een tijdje bij deze poort, maar de poort ging niet meer open. Omstreeks 00:55 uur liepen VE2 en VE5 naar het eerder door hen opengeknipte hekwerk en de looppoort naast dit hekwerk. VE2 opende de looppoort, waarna VE2 en VE5 hierdoor liepen en bij de geopende poort bleven staan.
Uit de camerabeelden van [bedrijf] blijkt dat op 5 november 2023 omstreeks 01:16 uur een persoon die als VE1 is aangeduid in het proces-verbaal op het parkeerterrein van [bedrijf] aanwezig was. Omstreeks 01:30 uur kwamen nog twee personen aangelopen, die zich voegden bij VE1. Zij zijn vervolgens alle drie in een, naar later is vastgesteld, grijze Peugeot 206 gestapt met [kenteken 1] die op naam stond van [medeverdachte 1] . Omstreeks 04:00 uur kwam vanaf de Dongenseweg een, naar later is vastgesteld, blauwe Peugeot 306 met [kenteken 2] aangereden, die vlak bij de grijze Peugeot 206 parkeerde. Uit dit voertuig stapten drie personen die zich voegden bij de andere drie personen die tot dat moment in de grijze Peugeot 206 hadden gezeten. Vervolgens liep VE1 weg richting de Dongenseweg en de rotonde bij de [straat] . De andere vijf personen waren over het hek geklommen, het terrein van [bedrijf] op. Op de camerabeelden van [benadeelde] is te zien dat om 04:11 uur de overige vijf personen, de hiervoor genoemde VE2 en VE5 en de als VE3, VE4, en VE6 aangeduide personen, door de eerdergenoemde looppoort gaan en langs de opleggers op het terrein van [benadeelde] lopen. Vanaf 05:47 uur liepen deze vijf personen vanaf de opleggers meermalen met steekwagens en karren met dozen, dan wel handen vol dozen, door de looppoort richting de personeelsparkeerplaats van [benadeelde] . Hierna verdwenen zij even uit het zicht en liepen daarna met lege steekwagens, karren en handen terug door de looppoort. Deze dozen werden vervolgens vanaf de personeelsparkeerplaats met steekwagens en karren neergezet bij een doorgang in het hekwerk dat stond tussen [benadeelde] en [bedrijf] , waarna de dozen vanaf dit hekwerk naar een gebouw verderop werden gebracht. Deze handelingen duurden tot omstreeks 06:29 uur. Om 06:30 uur stond het groepje van deze vijf personen bij het hekwerk, waarna zij richting het gebouw liepen waar zij de dozen hadden neergezet. Vervolgens liep om 06:31 uur één persoon weg van dit gebouw en om 06:32:03 uur liepen er nog twee personen weg. Om 06:32:24 uur liep er één persoon terug naar het gebouw. Enige tijd later kwam er om 06:52 uur een witte bestelbus, naar later is vastgesteld van het merk en type Volkswagen Crafter met [kenteken 3] , vanuit de Heraclesstraat aangereden. De bestelbus reed achteruit naar het gebouw en parkeerde daar. Tegelijkertijd kwamen er achter de bestelbus twee personen aangelopen die ook naar het gebouw toeliepen. Hierna liepen er meerdere personen op en neer om de dozen achterin de bestelbus te laden. Om 06:56 uur stapte er één persoon aan de bestuurderskant in de bestelbus, waarna de bus wegreed. Hierna waren er geen personen meer in beeld.
Uit de camerabeelden van [bedrijf] blijkt vervolgens dat om 06:57:24 uur de bestelbus het parkeerterrein van [bedrijf] opreed en dat er twee personen achter de bestelbus aanliepen. De bestelbus stopte vlakbij de blauwe Peugeot 306. De twee personen die achter de bestelbus liepen, liepen naar deze blauwe Peugeot 306. Om 06:57:48 uur ging het portier aan de bestuurderskant van de bestelbus open en stapte er één persoon uit. Er bleef een tweede persoon in de bus zitten. De persoon die uit de bestelbus was gestapt, liep ook naar de blauwe Peugeot 306 en om 06:58:02 uur stapten de drie personen in deze auto. Op dat moment kwamen er ook twee personen op de fiets het parkeerterrein van [bedrijf] op gefietst. Deze fietsers kwamen vanuit dezelfde richting als waar even daarvoor de bestelbus vandaan kwam. Om 06:58:08 uur keerden de twee fietsers om en fietsten zij terug in de richting van waar zij zojuist vandaan kwamen. Om 06:58:13 uur wilde ook de bestelbus wegrijden. Op dat moment kwamen meerdere politieauto’s het parkeerterrein opgereden, die zich naar aanleiding van meldingen van de beveiliging al hadden gepositioneerd in de omgeving van de bedrijven. De drie personen die in de blauwe Peugeot 306 zaten, stapten uit en renden weg.
Op het parkeerterrein werden deze drie weggerende personen vervolgens aangehouden en dit betroffen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Ook werd de bestuurder van de bestelbus aangehouden en dit bleek [verdachte] te zijn. Op de Dongenseweg werd [medeverdachte 5] aangehouden. Korte tijd na deze aanhoudingen werd door de beveiliging van [bedrijf] gezien dat er twee personen het terrein van [bedrijf] op kwamen gelopen en in de grijze Peugeot 206 stapten. Deze twee personen werden ook aangehouden en betroffen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] .
In de witte bestelbus werden 222 dozen met Dell laptops, 9 dozen met monitorschermen en 1 doos met een docking station aangetroffen.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de zeven verdachten die zijn aangehouden ook de personen zijn die zich schuldig hebben gemaakt aan de ladingdiefstal en de vernielingen van de hekwerken en de veldkast.
Herkenningen verdachten
De rechtbank stelt vast dat VE1 [medeverdachte 5] is. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij op de uitkijk heeft gestaan en dat hij aan anderen moest melden of er activiteiten rondom of op het terrein waren. Deze verklaring komt overeen met waargenomen gedragingen van verdachte VE1 op de camerabeelden.
Over VE2 tot en met VE6 overweegt de rechtbank als volgt. [verbalisant] heeft de camerabeelden van [benadeelde] en [bedrijf] vergeleken met de kleding en signalementen van de aangehouden verdachten. De verbalisant heeft deze verdachten als volgt herkend:
VE2 als zijnde [medeverdachte 6] ;
VE3 als zijnde [medeverdachte 2] ;
VE4 als zijnde [verdachte] ;
VE5 als zijnde [medeverdachte 1] ;
VE6 als zijnde [medeverdachte 4] .
De rechtbank oordeelt de herkenningen door de verbalisant betrouwbaar. Daarbij is van belang dat de rechtbank heeft geconstateerd dat de bewegende beelden van voldoende kwaliteit zijn. Ook zijn op de beelden per verdachte duidelijke en onderscheidende uiterlijke kenmerken waarneembaar. Bovendien worden de herkenningen ondersteund door de omstandigheid dat al deze verdachten op of rondom de plaats delict zijn aangehouden op een dag en tijdstip waarop geen sprake was van enige (andere) bedrijvigheid ter plaatse, terwijl die aanhouding ook in de tijdslijn strookt met de op de camerabeelden waargenomen gedragingen van verdachten Verdachte [verdachte] is als bestuurder van de bestelbus aangehouden, waarin de gestolen goederen aanwezig waren. Op dat moment zijn ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in de buurt van de bestelbus aangehouden. Enige tijd later zijn ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] op de plaats delict aangehouden. Dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] bij de aanhouding mogelijk niet alle kleding meer droegen die zij aanhadden ten tijde van het plegen van de feiten en op basis waarvan zij dus zijn herkend op de camerabeelden, doet daar niet aan af. Op grond van alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien oordeelt de rechtbank bewezen dat VE2 tot en met VE6 achtereenvolgens [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zijn.
Onder de zeven aangehouden verdachten op de plaats delict bevond zich ook verdachte [medeverdachte 3] . Hij is door de verbalisant niet herkend op de camerabeelden. Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden kan worden geconcludeerd dat verdachte [medeverdachte 5] de gehele nacht en ochtend op de uitkijk heeft gestaan en hij niet op het terrein van [benadeelde] is geweest. Verder is vastgesteld dat vóór 06:31 uur vijf personen aanwezig waren op het terrein van [benadeelde] .
Uit het proces-verbaal door [verbalisant] dat is opgesteld over de beelden van [benadeelde] , meer specifiek ‘fragment 20, bestand 3’, stelt de rechtbank het volgende vast als het gaat over de activiteiten die te zijn op deze beelden en het aantal personen dat dan steeds te zien is:
Tijdstip
Aantal personen voor activiteit
Activiteit
Aantal personen na activiteit
6.31.19
5
1 persoon liep weg van het gebouw
4
6.32.03
4
2 personen liepen weg
2
6.32.24
2
1 persoon loopt terug naar gebouw
3
6.52.03
3
Witte bestelbus komt aangereden
4
6.52.31
4
Witte bestelbus parkeert en tegelijkertijd komen er twee personen aanlopen naar het gebouw
6
Vanaf 06:31 uur liepen er dus in totaal drie van deze vijf personen weg van het terrein, van welke personen er één om 06.32.24 uur naar het gebouw is teruggelopen. Vervolgens kwam om 06:52 uur de bestelbus aangereden en achter deze bus liepen twee personen. De rechtbank leidt hieruit af dat er, met de komst van de bestelbus die logischerwijs moet zijn bestuurd door iemand, een zesde persoon zich bij de oorspronkelijke vijf personen heeft gevoegd op het terrein van [benadeelde] die bij het inladen van de bestelbus betrokken is geweest. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over de identiteit van de oorspronkelijke vijf personen heeft vastgesteld en de plaats en het tijdstip waarop hij is aangehouden, moet dit [medeverdachte 3] zijn geweest.
Medeplegen
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte samen met anderen de ladingdiefstal en de vernielingen van de hekwerken en de veldkast heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . Uit de door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt namelijk dat er sprake was van een geplande en op de ladingdiefstal gerichte actie, waarbij de handelingen van verdachten onderling op elkaar waren afgestemd.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen omstreeks 5 november 2023 schuldig heeft gemaakt aan ladingdiefstal en de vernielingen van de hekwerken en de veldkast, zoals is tenlastegelegd onder de feiten 1 en 2.