Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 9 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland inzake de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een schuur beoordeeld. Eiser had op 1 juli 2022 een aanvraag ingediend voor het bouwen van een schuur voor het hobbymatig houden van dieren. Het college verleende op 8 november 2022 de omgevingsvergunning, maar met de voorwaarde dat bestaande bebouwing moest worden gesloopt voordat gebruik kon worden gemaakt van de vergunning. Eiser maakte bezwaar tegen deze voorwaarde, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank heeft op 28 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college. De rechtbank oordeelt dat de voorwaarde van sloop van de bestaande bebouwing in strijd is met de wet, omdat het college ten onrechte deze voorwaarde aan de omgevingsvergunning heeft verbonden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 2 maart 2023. Tevens herroept de rechtbank het besluit van 8 november 2022 en bepaalt dat de voorwaarde vervalt, waardoor eiser kan beginnen met de bouw van de nieuwe schuur zonder dat de derde schuur gesloopt hoeft te worden.
De rechtbank oordeelt dat het college het griffierecht aan eiser moet vergoeden en dat eiser recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die is vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.