4.2.3Het oordeel van de rechtbank
Betrokkenheid van verdachte
De vraag is dus of het verdachte is geweest die aangevers [aangever 1] en [aangever 2] heeft gestoken. De rechtbank overweegt als volgt.
[aangever 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 8 april 2023 met vrienden op het terras van [cafe] in Tilburg zat en dat er op enig moment drie, voor hem onbekende, jongens op hen afliepen. Hij hoorde dat verdachte tegen zijn vriend [aangever 2] zei dat hij met hem wilde praten. [aangever 2] is met verdachte meegelopen, waarna [aangever 1] besloot om hen te volgen.
[aangever 1] zag dat verdachte een mes in zijn hand had en [aangever 2] daarmee in zijn linkerarm stak. [aangever 1] en [aangever 2] zijn vervolgens weggerend, maar werden achtervolgd door verdachte. [aangever 1] is tijdens de achtervolging gestruikeld over een tafel waardoor hij door verdachte werd ingehaald. Verdachte stak het mes uit richting [aangever 1] en raakte hem in zijn linkerschouder.
Nadat verdachte is weggerend zag [aangever 1] het mes op de grond liggen en overhandigde dit aan de politie. Op het moment dat hij werd gestoken voelde [aangever 1] geen pijn. Later voelde hij een tintelend gevoel in zijn schouder. [aangever 1] is in het ziekenhuis behandeld. Daar is geconstateerd dat hij onder andere een
steekverwondingvan 3 mm had in zijn linkertrapezius (
schouderspier) en een
snijwondvan 2 mm in zijn linkeronderarm.
[aangever 2] heeft verklaard dat hij verdachte kende uit de stad en dat zij een keer hebben gepraat en toen nummers hebben uitgewisseld. Verdachte heeft [aangever 2] op
7 april 2023 gebeld omdat hij hem wilde zien. [aangever 2] heeft verdachte toen verteld dat hij die avond in de stad zou zijn en dat hij daar naar toe moest komen.
Die avond zag [aangever 2] dat verdachte het terras van [cafe] op liep en tegen hem zei dat hij mee moest lopen. [aangever 2] is samen met twee vrienden meegelopen naar de overkant van de straat, waar verdachte gelijk begon te vechten. Verdachte stak [aangever 2] met een mes in zijn schouder. [aangever 2] is met zijn vrienden terug naar het café gelopen, waarna [aangever 1] door verdachte met hetzelfde mes in zijn schouder werd gestoken. Het mes zou uit verdachtes hand zijn gevallen toen [aangever 2] hem sloeg met een loopkruk.
Op het moment dat de politie kwam, renden verdachte en zijn vrienden weg. [aangever 2] is met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar is geconstateerd dat hij een
steekwondvan 2,5 cm aan de voorkant van zijn linkerschouder en een
steekwondvan 0,5 mm aan de rugzijde van zijn linkerschouder had.
Door de politie zijn de camerabeelden van [cafe] bekeken. Op de beelden is onder meer waargenomen dat verdachte op 8 april 2023 om 00:58:57 uur met een vriend het terras op komt lopen. Hij loopt naar de groep van de aangevers en begroet hen. [aangever 2] staat vervolgens op en loopt met verdachte uit beeld, naar de overkant van de straat. Kort daarna loopt [aangever 1] achter de mannen aan.
Om 01:01:46 uur rennen [aangever 2] en [aangever 1] terug het terras op. Kort daarna komen ook verdachte en zijn vriend weer het terras op gelopen. Verdachte heeft een telefoon in zijn hand en lijkt te filmen. Op de camerabeelden is te zien dat [aangever 2] op verdachte afloopt en een wijzende beweging maakt. Verdachte reageert hierop, maar op de beelden is niet goed te zien wat hij precies doet. Vervolgens haalt [aangever 2] met een loopkruk uit richting verdachte. Verdachte valt hierop [aangever 2] aan. Te zien is dat verdachte iets in zijn rechterhand heeft, maar wat het precies is, is niet goed te zien. Een vriend van verdachte gooit vervolgens iets naar [aangever 2] . [aangever 1] heeft ondertussen een andere loopkruk gepakt en maakt hiermee een slaande beweging in de richting van verdachte. Verdachte maakt vervolgens een slaande beweging richting [aangever 2] en lijkt daarna twee keer iets van de grond te pakken. Een vriend van verdachte gooit nog iets naar [aangever 1] en daarna rennen verdachte en zijn vriend het terras af.
De rechtbank heeft tijdens de zitting uitgebreid naar de beelden gekeken en kan bovenstaande beschrijving daarvan bevestigen. Opvallend is dat het verdachte is die steeds de confrontatie zoekt. Eveneens opvallend is dat verdachte - nadat hij op het terras een aantal keer flink heeft uitgehaald - er plots vandoor gaat nadat hij minimaal twee voorwerpen van de grond heeft opgepakt.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alleen met [aangever 2] wilde praten en dat hij juist door de aangevers werd aangevallen met een mes. Hij ontkent een mes bij zich te hebben gehad en ontkent dat hij de aangevers heeft gestoken.
Gelet op al de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het wel degelijk verdachte is die de slachtoffers heeft gestoken met een mes. De verklaringen van de aangevers komen overeen met het geconstateerde letsel en met hetgeen op de camerabeelden is waargenomen
.Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, dat de aangevers door een ander dan verdachte snij- en steekwonden hebben opgelopen, is - bij gebrek aan enig aanknopingspunt - niet aannemelijk geworden.
Poging tot doodslag?
De vraag is vervolgens of verdachte zich door zo te handelen schuldig heeft gemaakt aan de pogingen tot doodslag. Om tot een bewezenverklaring daarvan te komen, moet de rechtbank vaststellen dat door het handelen van verdachte de aanmerkelijke kans heeft bestaan dat de slachtoffers zouden kunnen komen te overlijden.
De rechtbank acht hiervoor in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig. Hierbij wijst de rechtbank op het relatief lichte letsel en de beperkte informatie over het steekwapen en de wijze waarop het letsel bij de aangevers precies is toegebracht. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van de onder 1 en 2 impliciet primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag.
Poging tot zware mishandeling?
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan pogingen tot zware mishandeling. [aangever 2] had twee steekwonden in zijn linkerschouder en [aangever 1] had een steekverwonding in zijn linkerschouderspier en een snijwond in zijn linkeronderarm. Bij het steken met een mes in de schouder en arm bestaat naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans dat die persoon zwaar lichamelijk letsel oploopt, bijvoorbeeld ernstige weefselschade en een blijvend litteken, ook indien betrekkelijk weinig kracht wordt uitgeoefend. Door de aangevers daar te steken heeft verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven geroepen. Bovendien stak verdachte in een dynamische situatie en had hij in plaats van de schouder bijvoorbeeld ook de hals van de aangevers kunnen raken. De gedraging van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm dan ook worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van de aangevers, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Er zijn geen contra-indicaties gebleken die aan dit oordeel kunnen afdoen.
Gelet daarop zijn de pogingen tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onder 1 en 2
impliciet primairten laste gelegde pogingen tot doodslag. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2
impliciet subsidiairten laste gelegde pogingen tot zware mishandeling.