Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [eiser] , met daarin tevens een vermindering van eis;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
“lening met afbetaling zoals overeengekomen.”. Dit blijkt uit het bankafschrift dat door [eiser] is overgelegd. [gedaagde] voert echter aan dat [eiser] het geld aan haar zus en zwager heeft uitgeleend. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij een brief van de bewindvoerder van [eiser] overgelegd. Hieruit blijkt dat de bewindvoerder met haar zus en haar zwager op 3 juni 2016 een betalingsregeling is overeengekomen. Volgens [gedaagde] ziet die regeling op de geldlening die [eiser] aan hen heeft verstrekt. [gedaagde] heeft het geld inderdaad op haar bankrekening ontvangen, maar zij fungeerde slechts als tussenpersoon.
3.De beslissing
woensdag 8 mei 2024, des voormiddags om 09.00 uur,voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan op genoemde rolzitting direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij dan op voormelde rolzitting de personalia van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden, alsmede de verhinderdata van de getuigen in de maanden
mei tot en met september 2024moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,