ECLI:NL:RBZWB:2024:2908
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Huurrecht: Vorderingen tot herstel van gebreken na getuigenbewijs afgewezen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2024, zijn de vorderingen van de eiser in conventie afgewezen. De eiser vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en herstel van gebreken in het gehuurde pand. De gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie was, werd verzocht om noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. De procedure omvatte getuigenverhoren en eerdere tussenvonnissen, waarbij de kantonrechter concludeerde dat de eiser in reconventie niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen over gemaakte afspraken omtrent herstelwerkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de verklaringen van de getuigen, waaronder de vader van de eiser in reconventie en de boekhouder, niet overtuigend genoeg waren om de vorderingen te onderbouwen. De kantonrechter wees zowel de vorderingen in conventie als in reconventie af en veroordeelde de eiser in conventie tot betaling van de proceskosten van de gedaagde in conventie. De proceskosten in reconventie werden eveneens ten laste van de eiser in reconventie gelegd. Het vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken en bewijsvoering in huurrechtelijke geschillen.