ECLI:NL:RBZWB:2024:2904

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
02/800006-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van de geestelijke gesteldheid en recidive risico

Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1992. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs-maatregel is oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 8 oktober 2015, waarbij de betrokkene werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat de tbs op 24 juni 2020 is aangevangen en voor het laatst is verlengd op 22 april 2022.

Tijdens de zitting op 19 april 2024 zijn zowel de betrokkene als deskundigen gehoord. De tbs-instelling adviseerde de verlenging van de tbs, onderbouwd door de diagnose van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en de inschatting van een matig tot hoog recidive risico bij beëindiging van de tbs. De externe gedragsdeskundigen bevestigden deze diagnose, maar gaven aan dat het risico op ernstige geweldsrecidive laag is binnen de huidige behandeling.

De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. Gezien de adviezen van deskundigen en de huidige situatie van de betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800006-15
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 mei 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
verblijvende bij de [kliniek] te [plaats] .
[betrokkene] wordt hierna aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie ingekomen op 28 februari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van
15 maart 2022 tot en met 5 december 2023;
- het verlengingsadvies van de [kliniek] (hierna tbs-instelling) van
21 februari 2024;
- het psychologisch rapport van drs. [psycholoog] van 11 januari 2024;
- het psychiatrisch rapport van [psychiater] van 29 december 2023.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
8 oktober 2015 is betrokkene veroordeeld voor artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht, tot een gevangenisstraf van acht jaar en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 24 juni 2020 aangevangen en laatstelijk verlengd bij beslissing van
22 april 2022 voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 19 april 2024 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Daarnaast is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.P.J.W.M. Govers, advocaat te Tilburg. Verder is de deskundige [hoofd behandeling] , gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe aangevoerd dat betrokkene is gediagnosticeerd met een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en ontwijkende trekken en een dysthyme stoornis. Met het huidige risicomanagement, te weten externe structurering, intensieve hulpverlening en toezicht, wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag bij zowel intramuraal verblijf met onbegeleid verlof als bij vrijheden in het kader van transmuraal verlof als laag tot matig ingeschat. Indien de tbs-maatregel weg zou vallen, wordt de kans op terugval matig tot hoog geacht. De afgelopen periode is gezien dat betrokkene zich inzet voor zijn behandeling en stappen zet in zijn ontwikkeling. Echter is ook duidelijk geworden dat betrokkene nog een aantal belangrijke doelen te behalen heeft op het gebied van spanningsregulatie en abstinentie van middelen. Betrokkene ervaart snel onrecht en onmacht, wat hij niet adequaat kan hanteren. Hij kan dan moeilijk naar zijn eigen aandeel en verantwoordelijkheid in de situatie kijken en is afhankelijk van externe sturing en begrenzing. Om opbouw van spanningen en terugval in middelengebruik te monitoren, blijft adequaat risicomanagement een doorlopend thema in de behandeling. Binnen het huidige kader van (het wederom toewerken naar) onbegeleid verlof, krijgt betrokkene de ruimte om met vallen en opstaan te oefenen met het uitbreiden en verstevigen van zijn copingvaardigheden en abstinentie. Gegeven de kernproblematiek en het afgelopen behandelverloop, zal vooralsnog het tempo en resultaat van de behandeling en resocialisatie sterk afhangen van zijn behandelmotivatie, probleembesef, verantwoordelijkheidsgevoel en de mate van vordering in zijn maatschappelijke inbedding. Indien de nodige vooruitgang wordt bereikt, zal worden toegewerkt naar een transmurale behandelfase. Gezien vorenstaande en de ingeschatte risico’s, en gezien het realiseren van vooruitgang in de behandeling de nodige tijd in beslag zal nemen, adviseert de tbs-instelling de tbs te verlengen met een termijn van twee jaar.
Ter zitting heeft [hoofd behandeling] daaraan nog toegevoegd dat betrokkene zich op dit moment in een crisisplaatsing bevindt. Door de clusterhoofdpijn bij betrokkene is het leren van nieuwe vaardigheden moeilijk. Om het patroon te doorbreken is intensieve behandeling noodzakelijk en hiervoor is actieve aandacht nodig en dat lukt nu niet. Er wordt gekoerst op een transmurale afdeling maar daar is geen termijn aan te koppelen. Eerst moet de spiraal worden doorbroken en moet het punt weer worden bereikt waar betrokkene daarvoor was. Een periode van twee jaar is zeker nog nodig voor de te nemen stappen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van [psychiater] blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale kenmerken. Daarnaast is er sprake van problematisch alcohol- en drugsgebruik. Anders dan de tbs-instelling ziet de psychiater geen dysthymie of vermijdende trekken bij betrokkene. De stemmingswisselingen zijn een reactie op het stoppen met het gebruik van middelen en onderdeel van de borderline kenmerken. Het risico op ernstige geweldsrecidive binnen het huidige kader en verblijf in de kliniek wordt ingeschat als laag. Het risico op gewelddadig gedrag in algemene zin, wordt ingeschat als laag tot matig. Betrokkene beschikt nog over onvoldoende vaardigheden om zonder tbs-kader zijn leven zelfstandig vorm te geven. Het risico op recidive wordt in deze situatie op korte termijn als matig en op lange termijn als hoog ingeschat. Het risicomanagement moet vooralsnog bestaan uit het verblijf in het FPC waarmee er voldoende toezicht, controle en begeleiding aanwezig is om tijdig te kunnen interveniëren bij toenemende spanningen. Betrokkene heeft nog begeleiding nodig in het versterken van adequate copingvaardigheden. Betrokkene zal in de veilige omgeving van de kliniek moeten leren om fouten te maken en hiervan te leren. Wat hij precies nodig heeft om in de maatschappij veilig te functioneren zal in de komende periode stap voor stap samen met hem moeten worden uitgezocht. Duidelijk is dat hij in staat zal moeten zijn om zijn impulsen en agressie te beheersen. Ook is goede samenwerking met het behandelteam noodzakelijk, waarbij openheid en tijdig hulp vragen de belangrijkste aspecten zijn, voordat betrokkene verdere stappen naar een transmuraal verblijf kan zetten. Betrokkene moet nog veel stappen zetten voordat hij in staat is om de verantwoordelijkheid te dragen voor zijn keuzes en gedrag. Pas daarna is het mogelijk om hem op een veilige manier meer verantwoordelijkheid te geven onder minder toezicht. Nu dit proces naar inschatting zeker nog twee jaar zal duren, wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd.
Het rapport van [psycholoog] is vrijwel gelijkluidend aan het rapport van de psychiater voor wat betreft de omschreven problematiek, het advies en de argumenten waarop dit is gebaseerd. Aanvullend wordt gerapporteerd dat in het toekomstige risicomanagement een signaleringsplan voor opbouw van spanningen belangrijk blijft waarbij betrokkene vooralsnog de steun, structuur en begeleiding van het behandelteam nodig heeft, zodat hij kan leren om spanningsopbouw tijdig te herkennen en te ondervangen. Controles en het beleid aangaande het middelengebruik blijven daarnaast van groot belang; vooral bij een toekomstige opbouw van het onbegeleid verlofkader is dit onmisbaar omdat terugval in chronisch middelenmisbruik (vooral van cocaïne) bij betrokkene de kans op gewelddadige uitbarstingen fors kan laten doen toenemen. Dit zal de kans op paranoïde gedachten en impulsiviteit triggeren. Geadviseerd wordt om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering gebleven om de tbs met twee jaar te verlengen. Aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. Zo is er nog steeds sprake van een stoornis en een matig tot hoog recidiverisico wanneer de tbs-maatregel zou worden beëindigd. Er is geen reden om af te wijken van een verlenging met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij veel last heeft van clusterhoofdpijn waardoor hij weinig toe komt aan de behandeling. Betrokkene verblijft nu in een crisisplaatsing vanwege een incident. Betrokkene geeft aan dat hij onvoldoende heeft geleerd om met problemen om te gaan en hij beseft dat er tijd nodig is om die copingvaardigheden te leren. Hij gaat proberen zich weer volledig in te zetten voor de behandeling.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering. De raadsman benadrukt dat het belangrijk is dat er goed wordt gekeken naar de clusterhoofdpijn omdat daardoor de behandeling kansrijker wordt. Ook het onderzoek naar ADHD en/of borderline moet zo snel mogelijk op gang komen.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar, de tbs verlengd moet worden met twee jaar, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Uit de adviezen van de deskundigen en de daarop op zitting gegeven toelichting komt duidelijk naar voren dat zowel in het kader van behandeling als in het kader van resocialisatie nog veel stappen gezet moeten worden. Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar, maar het traject verloopt met vallen en opstaan. De motivatie van betrokkene kan op bepaalde momenten onder druk komen te staan, waarbij het van belang is dat betrokkene zich niet vermijdend opstelt en in tijden van spanning en tegenslag niet terugvalt in het gebruik van middelen of grensoverschrijdend gedrag. Dit patroon heeft zich ook binnen de huidige behandeling voorgedaan. Betrokkene heeft op dit moment nog onvoldoende copingvaardigheden, wat door hem zelf ook wordt bevestigd. Daarnaast is zijn drugsgebruik niet onder controle. Er wordt ingezet op de transmurale [afdeling] , omdat betrokkene daarbij zijn zelfstandigheid onder begeleiding verder kan ontwikkelen en hulpverlening nabij is wanneer het minder goed gaat en de zucht toeneemt. Vanwege het bewogen behandelverloop waarbij hij meermaals is teruggevallen in middelengebruik en agressiedoorbraken, is het onduidelijk wanneer betrokkene deze transmurale stap kan maken.
Gezien de omstandigheid dat belangrijke behandelprocessen nog moeten worden ingezet en afgerond, is het aannemelijk dat het behandeltraject nog geruime tijd zal duren. Op grond daarvan acht de rechtbank het aannemelijk dat de te nemen stappen meer tijd in beslag zullen nemen dan één jaar. Van een bijzondere omstandigheid die maakt dat van het uitgangspunt moet worden afgeweken is niet gebleken.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene dient te worden verlengd met twee jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en mr. P.L. Cheung, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. A. van Krevel en
mr. N.H.P. van der Linde en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 mei 2024.
Griffier mr. N.H.P. van der Linde is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.