Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 30 maanden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de verlengde uitvoer van bijna 2,5 kilo heroïne naar Spanje. De verdachte, geboren in 1973 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Sittard, had eerder een gevangenisstraf van drie jaar en zeven maanden gekregen voor een drugsfeit. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 april 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging betrof de uitvoer van 2478,73 gram heroïne, wat resulteerde in een rechtszaak waarin de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank werden bevestigd.
De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de auto van de verdachte rechtmatig was, ondanks de bezwaren van de verdediging over een gebrek aan bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de heroïne had vervoerd in een verborgen ruimte van zijn auto, met de bestemming Spanje. De rechtbank achtte de verlengde uitvoer wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.
Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van het feit, de eerdere veroordeling van de verdachte en zijn openheid van zaken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, wat de rechtbank passend achtte. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden op, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Daarnaast werden enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven.