ECLI:NL:RBZWB:2024:2898

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
02/186511-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne

Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 april 2024, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw, mr. N.F. Hoogervorst, wel. De officier van justitie, mr. I.M. Peters, stelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldiging, terwijl de verdediging betoogde dat er onvoldoende concrete feiten waren om tot een bewezenverklaring te komen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 24 februari 2021 in de Bijleveldhaven in Vlissingen een Yamaha-waterscooter werd aangetroffen, die achter een koelschip dreef. De verdachte en medeverdachten bevonden zich op het haventerrein, terwijl er een avondklok gold. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte en medeverdachten zich met criminele intenties op het terrein bevonden, er geen bewijs was dat de goederen die zij mogelijk wilden ophalen cocaïne betroffen. Er waren geen drugs aangetroffen en de omstandigheden waren niet voldoende om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastelegging.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder telefoons en een navigatiesysteem. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 3 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/186511-21
vonnis van de meervoudige kamer van 3 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ( [land] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsvrouw mr. N.F. Hoogervorst, advocaat te Hilversum.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 april 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie
mr. I.M. Peters en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Het is een feit van algemene bekendheid dat cocaïne via koelschepen vanuit Zuid-Amerika wordt vervoerd. Ook de wijze van vervoer, verstopt in de wierkast, is zeer specifiek voor de invoer van cocaïne.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Er zijn onvoldoende concrete feiten en omstandigheden die in verband kunnen worden gebracht met specifiek verdovende middelen en die redengevend zouden zijn voor een bewezenverklaring. Het dossier bevat geen bewijs voor het bestanddeel ‘cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet’ van de tenlastelegging. Subsidiair kan alleen worden vastgesteld dat verdachte en de medeverdachten zich op 25 februari 2021 in het havengebied hebben begeven met in de kofferbak de in de tenlastelegging opgenomen goederen. Indien en voor zover er sprake zou zijn geweest van invoer en/of van verlengde invoer, dan kan hun aanwezigheid daar en op dat moment daar niet bevorderlijk voor zijn geweest of hebben gestrekt tot de voorbereiding daarvan. De in de tenlastelegging opgesomde goederen kunnen op dat moment immers niet meer een materiële of intellectuele bijdrage aan die invoer leveren, aannemende dat de invoer dan al is voltooid. Verzocht wordt verdachte vrij te spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier het volgende vast.
Op 24 februari 2021 werd in de Bijleveldhaven in Vlissingen een Yamaha-waterscooter in het water aangetroffen, die achter [het koelschip] dreef. [het koelschip] was met een fruitvracht afkomstig uit Zuid-Amerika. Op de kade lagen een hijstouw en een bahco en later werd nog een tweede duikscooter gevonden op de locatie van de eerste duikscooter. Ook werd een duikhandschoen onder de kade gevonden. Bij [het koelschip] werd vervolgens een geopende wierkast aangetroffen, waarvan later bleek dat het complete luik verdwenen was.
Op 25 februari 2021 rond 20.45 uur was verdachte samen met de medeverdachten op het betreffende haventerrein, terwijl op dat moment een avondklok gold. Er lag duikuitrusting in de auto waarin zij reden, waaronder een zwarte rechterduikhandschoen van het merk Thermocline. Verbalisanten herkenden deze, omdat ze de dag ervoor een soortgelijke linkerhandschoen hadden aangetroffen onder de kade. Verdachten konden geen duidelijk antwoord geven op de vraag waarom zij daar op dat moment waren.
De telefoons van verdachte en [medeverdachte] werden onderzocht. In de telefoon van verdachte werden diverse afbeeldingen aangetroffen van de haven in Vlissingen, de app Fesselfinder, met daarbij de positie en aankomsttijden van [het koelschip] en afbeeldingen van duikers (de verdachten) in duikpak met Yamaha-duikscooters. Ook op de telefoon van [medeverdachte] stonden afbeeldingen van een schip, een persoon in duikpak en eenzelfde Yamaha-duikscooter.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in onderlinge samenhang bezien, staat voor de rechtbank vast dat de aangetroffen spullen op 24 februari 2021 aan verdachte en de medeverdachten toebehoorden en dat zij zich op het terrein hebben begeven met een criminele intentie, te weten om goederen uit de wierkast van [het koelschip] te halen.
Voor een bewezenverklaring op basis van artikel 10a Opiumwet moet komen vast te staan dat verdachte heeft gehandeld met de opzet om drugsinvoer voor te bereiden en/of te bevorderen. Uit het dossier blijkt dat het haventerrein in Vlissingen (onder meer) wordt aangedaan door schepen (met fruit) vanuit Zuid-Amerika. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat landen op dat continent bekend staan als grote producenten van cocaïne. Hoewel het onder die omstandigheden meer dan aannemelijk is dat de uit te halen goederen cocaïne betroffen, bevat het dossier daarvoor geen concrete aanknopingspunten.
Er zijn in deze zaak geen drugs aangetroffen. Er zijn ook geen andere concrete feiten en omstandigheden die in verband kunnen worden gebracht met specifiek verdovende middelen. Volgens de huidige rechtspraak zijn de in deze zaak vastgestelde feiten en omstandigheden onvoldoende voor een bewezenverklaring. De omstandigheden die door de officier van justitie zijn aangevoerd zijn daarin onvoldoende onderscheidend.
Het dossier bevat dus geen bewijs voor het bestanddeel ‘cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet’ van de tenlastelegging. Om die reden zal verdachte van het aan hem tenlastegelegde worden vrijgesproken.

5.De overwegingen omtrent het beslag

5.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een telefoontoestel (omschrijving: G2307719, zwart, merk: Huawei);
* een telefoontoestel (omschrijving: G2308124, zwart) en
* een navigator (omschrijving: G2308135, navigatiesysteem, zwart, merk: Garmin).
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven-van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 mei 2024.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.