ECLI:NL:RBZWB:2024:2887

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
10738603 \ CV EXPL 23-3365 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst van opdracht en betaling van openstaande facturen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, H.O.D.N. [bedrijf], een vordering ingesteld tegen Nude Beauty Brands B.V. en [B.V.] voor betaling van openstaande facturen op basis van een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst, die in januari 2022 inging, betrof boekhoudkundige werkzaamheden voor Nude en andere vennootschappen. Eiser vorderde in totaal € 17.757,30, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Nude voerde verweer en betwistte de vordering, onder andere door te stellen dat eiser niet aan haar substantiëringsplicht had voldaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser voldoende bewijs heeft geleverd van de verrichte werkzaamheden en dat Nude de openstaande bedragen over de boekjaren 2020 en 2021 verschuldigd is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schenking van een maandtermijn door eiser niet kan worden herroepen, omdat deze al was aanvaard door Nude. De vordering over boekjaar 2022 werd afgewezen, maar de vordering over 2023 werd toegewezen, omdat eiser voldoende had aangetoond dat zij werkzaamheden had verricht. Uiteindelijk werd een totaalbedrag van € 16.906,72 toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

In reconventie heeft Nude een vordering ingesteld tegen [verweerder in reconventie] voor schadevergoeding wegens onjuiste loonaangiften. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat Nude niet had aangetoond dat er sprake was van verzuim en geen ingebrekestelling was verzonden. De proceskosten werden toegewezen aan eiser in conventie en aan Nude in reconventie, waarbij de kantonrechter de kosten begrootte op respectievelijk € 1.952,44 en € 678,00.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10738603 \ CV EXPL 23-3365
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
[eiser in conventie] H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
gemachtigden: mr. J. van de Graaf en mr. T.J. van Luijk,
tegen

1.NUDE BEAUTY BRANDS B.V.,

te Breda,
2.
[B.V.],
te [plaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: Nude,
gemachtigde: mr. F. Yildiz-Günes.

1.De procedure

1.1.
Deze procedure gaat onder meer over de verplichting tot betaling van facturen op grond van een overeenkomst van opdracht (boekhouding).
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 november 2023
- de akte van [eiser in conventie] in conventie tevens houdende antwoord in reconventie en de akte houdende producties;
- de mondelinge behandeling van 8 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de akte houdende producties van Nude.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
- [eiser in conventie] en Nude hebben met ingang van [datum] 2022 een overeenkomst van opdracht gesloten over het verzorgen van de boekhouding, het opstellen van de jaarrekening en het doen van belastingaangiften voor een bedrag van
€ 7.200,- exclusief btw per jaar. Dit betroffen werkzaamheden voor Nude Beauty Brands B.V, [B.V.] , Ibrow Junkie B.V. en [graphic designer]
  • [eiser in conventie] is feitelijk in september 2021 gestart met de werkzaamheden omdat de voormalige boekhouder van Nude de dienstverlening had gestaakt.
  • In het e-mailbericht van 8 februari 2023 heeft [eiser in conventie] aan Nude het volgende bericht:
“Ik mailde je eerder dat er nog facturen moeten worden gestuurd voor de werkzaamheden 2020. We zijn nu met de jaarcijfers 2022 bezig en een gedeelte van onze werkzaamheden 2021 is ook nog niet gefactureerd. Dus wat je aan mij nog te betalen hebt: (…) Totaal € 12.860. Ik stuur je meteen de factuur, dan is dat vastgelegd. Voor 2022 is wel al alles gefactureerd en betaald, behalve één maand termijn. Die is door verschuiving van data er bij mij ingeschoten en schenk ik je.”
- Op 9 maart 2023 heeft [eiser in conventie] aan Nude het volgende bericht:
“Het abonnement heb ik op 28-02 ma jullie verzoek per 1 maart stopgezet. Januari hebben we sowieso nog volledig verwerkt, toen heb ik nog maandcijfers opgemaakt.(…) Ik rond de cijfers paf als er een betalingsafspraak ligt, dat heb ik heel duidelijk in het gesprek verteld.”
- Op 16 maart 2023 heeft [naam] namens Nude het volgende e-mailbericht gestuurd:
“Zoals in december duidelijk besproken hebben we afgesproken dat ik na zou denken wat ik met mijn administraties zou gaan doen vanaf 2023. Waardoor ik ook enorm verbaasd ben dat je de facturatie door laat lopen in 2023. Graag ontvang ik creditering zoals besproken voor deze maandbedragen. (…) Na dit alles is het voor mij wel duidelijk geworden dat ik niet verder met je kan en wil gaan.”
- Op 17 maart 2023 heeft [eiser in conventie] aan Nude het volgende bericht:
Je hebt eind februari heeft opgezegd, waardoor je in principe tot en met februari gefactureerd krijgt. Wij hebben de maand januari helemaal bijgewerkt. Doordat jij in februari geen documenten hebt toegevoegd aan de boekhouding, konden wij niet verder. De factuur februari wil ik laten vervallen, alle anderen blijven staan.
Als je wilt dat wij de cijfers 2022 afwikkelen, doen we dat nadat 1. we een betalingsafspraak hebben gemaakt. 2 Wij voor Nude weer toegang tot e-boekhouden hebben. Zonder die toegang kunnen we überhaupt geen cijfers 2022 opstellen.”
- Op 31 maart 2023 is Nude namens [eiser in conventie] middels vier sommatiebrieven tot betaling gesommeerd van de openstaande facturen. Nude heeft niet betaald.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad:
- primair veroordeling van Nude tot betaling van € 17.757,30, vermeerderd met
€ 943,14 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen en de proceskosten,
- subsidiair:
- veroordeling van Nude tot betaling van € 12.610,62, vermeerderd met
€ 901,11 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de algehele betaling;
- veroordeling van [B.V.] tot betaling van € 4.203,54, vermeerderd met € 545,24 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de algehele betaling;
- hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.2.
Nude voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] dan wel de vorderingen te beperken, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de proceskosten.
in reconventie
3.3.
Nude vordert, na eismindering tijdens de mondelinge behandeling, veroordeling van [verweerder in reconventie] tot betaling van € 7.216,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de datum van de eis in reconventie dan wel een in goede justitie te bepalen datum, met veroordeling in de proceskosten.
3.4.
[verweerder in reconventie] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Nude, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Nude, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren (hoofdelijke) veroordeling van Nude in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

in conventie
Standpunten van partijen
4.1.
[eiser in conventie] vordert betaling van de facturen die zij Nude geeft gestuurd op grond van de overeenkomst van opdracht. [eiser in conventie] stelt dat de overeenkomst in januari 2022 is ingegaan, maar dat zij op verzoek van Nude vanaf september 2021 ook alle werkzaamheden die zijn vermeld in de overeenkomst heeft uitgevoerd over de boekjaren 2020 en 2021. [eiser in conventie] stelt Nude vanaf 2020 de overeengekomen vergoeding verschuldigd is en dat zij Nude tot betaling heeft gesommeerd. Omdat betaling is uitgebleven, is Nude naast de wettelijke handelsrente ook de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
4.2.
Nude stelt dat [eiser in conventie] niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht, omdat de verweren vermeld in haar brief van 21 juli 2023 niet in de dagvaarding zijn vermeld. Verder betwist Nude dat zij de gevorderde bedragen verschuldigd is.
Substantiëringsplicht
4.3.
Op grond van artikel 111 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) vermeldt het exploot van dagvaarding de door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor. De kantonrechter kan erkennen dat niet alle verweren uit de brief van 21 juli 2023 in de dagvaarding zijn vermeld, maar is van oordeel dat [eiser in conventie] voldoende aandacht heeft besteed aan de overige en belangrijkste verweren van Nude. Dit betekent dat [eiser in conventie] in haar vordering kan worden ontvangen.
4.4.
Tussen partijen is in geschil of Nude de gevorderde vergoeding voor de werkzaamheden is verschuldigd. De kantonrechter zal de geschilpunten per boekjaar behandelen.
De boekjaren 2020 en 2021
4.5.
[eiser in conventie] stelt dat de overeenkomst weliswaar is aangegaan voor boekhoudkundige werkzaamheden vanaf [datum] 2022, maar dat zij feitelijk al voor de boekjaren 2020 en 2021 de volledige boekhouding heeft verzorgd. Nude heeft deze stelling betwist.
4.6.
[eiser in conventie] heeft ter onderbouwing van haar stellingen overzichten van boekingen 2020-2021, mutaties van de vennootschap [cosmeticabranche] en een excel-bestand met vraagposten (producties 16, 17 en 19) in het geding gebracht. De kantonrechter constateert op basis van deze stukken dat [eiser in conventie] over genoemde periode(n) verschillende boekhoudkundige werkzaamheden heeft verricht. Uit de producties 16 en 17 blijkt dat ten behoeve van de vennootschappen mutaties in het boekhoudpakket zijn gedaan. Uit productie 19 blijkt dat [eiser in conventie] de boekhouding van Nude over de boekjaren 2020 en 2021 heeft doorlopen en daarbij enkele vragen heeft gesteld dan wel acties heeft uitgezet. Gelet hierop heeft [eiser in conventie] haar stelling voldoende onderbouwd dat zij over deze boekjaren zodanige werkzaamheden heeft verricht die op basis van de overeenkomst van opdracht een volledige vergoeding rechtvaardigen. Weliswaar zou het kunnen zijn dat een deel van de werkzaamheden door de vorige boekhouder zijn verricht, maar dit neemt niet weg dat het dan op de weg van [eiser in conventie] ligt om de eerder gedane werkzaamheden te controleren en verder te verwerken om tot een correcte afwikkeling van de boekhouding te komen. Nude heeft de hoogte van de openstaande bedragen over 2020 en 2021 niet betwist. Dit betekent dat zij over boekjaar 2020 een bedrag van € 8.712,00 inclusief btw verschuldigd is en over boekjaar 2021 een bedrag van € 5.808,00 inclusief btw.
Het boekjaar 2022
4.7.
Ten aanzien van het boekjaar 2022 vordert [eiser in conventie] betaling van één maandtermijn (maart 2022) van € 726,- inclusief btw. Nude maakt daartegen bezwaar, omdat [eiser in conventie] heeft toegezegd dat zij haar deze termijn zou schenken.
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie] de schenking herroepen.
4.9.
Op grond van artikel 6:219 BW kan een schenking worden herroepen, tenzij het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt. Verder kan een herroeping alleen geschieden, zolang het aanbod niet is aanvaard en evenmin een mededeling, houdende de aanvaarding is verzonden. Bevat het aanbod de mededeling dat het vrijblijvend wordt gedaan, dan kan de herroeping nog onverwijld na de aanvaarding geschieden.
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser in conventie] in het e-mailbericht van 8 februari 2023 heeft aangegeven dat zij de maandtermijn zou schenken. Op grond van artikel 6:219 BW kan een herroeping alleen plaatsvinden, zolang het aanbod nog niet is aanvaard. Vast is komen te staan dat Nude het aanbod tot schenking heeft geaccepteerd, zodat een herroeping daarvan niet meer mogelijk is. Voor zover sprake zou zijn van een vrijblijvend gedane schenking, kan alleen nog worden herroepen meteen na de aanvaarding daarvan. De kantonrechter constateert dat ook dat niet is gebeurd. Pas tijdens de mondelinge behandeling, op het moment dat de vermeende schenking werd besproken, heeft [eiser in conventie] de schenking herroepen. De kantonrechter overweegt dat het op de weg van [eiser in conventie] had gelegen om de herroeping, als zij dit daadwerkelijk had willen doen, op een eerder moment te doen. Nude heeft immers in de conclusie van antwoord in conventie al een beroep gedaan op de toezegging van de schenking. Naar het oordeel van de kantonrechter had Nude er dan ook op mogen vertrouwen dat [eiser in conventie] haar toezegging gestand zou doen en dat Nude de termijn niet meer hoefde te betalen. Dit betekent dat de vordering over boekjaar 2022 wordt afgewezen.
Boekjaar 2023
4.11.
[eiser in conventie] vordert ook nog twee maandtermijnen januari en februari 2023, met de stelling dat Nude pas eind februari 2023 heeft opgezegd zodat zij ook genoemde maanden de overeengekomen vergoeding verschuldigd is. Nude betwist dat zij de opdracht heeft verstrekt om in het boekjaar 2023 werkzaamheden te verrichten. Voor [eiser in conventie] had het gezien de handelswijze van Nude voldoende duidelijk moeten zijn dat zij niet langer prijs stelde op de dienstverlening.
4.12.
Artikel 7:408 BW lid 2 bepaalt dat de opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, de overeenkomst kan opzeggen, behoudens gewichtige redenen, indien zij voor onbepaalde duur geldt en niet door volbrenging eindigt.
4.13.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat Nude op 16 maart 2023 aan [eiser in conventie] heeft gemaild dat ze in december 2023 hadden besproken dat Nude na zou gaan denken over de administratie vanaf 2023 en dat ze daarom, zo schrijft ze, verbaasd was over het doorlopen van de facturatie in 2023. Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat Nude toen (eind 2022) niet heeft opgezegd maar alleen haar twijfels geuit. Voor een opzegging is dat echter niet voldoende; uit een opzegging moet immers ondubbelzinnig blijken dat de opdrachtnemer de opdracht wil laten eindigen. Dit betekent dat de overeenkomst van opdracht (een overeenkomst van onbepaalde tijd) ook na 1 januari 2023 bleef voortduren en Nude in beginsel een vergoeding voor de werkzaamheden verschuldigd was.
4.14.
Gebleken is dat partijen op 28 februari 2023 een gesprek met elkaar hebben gehad, waarbij Nude, zoals blijkt uit de e-mail van [eiser in conventie] van 9 maart 2023 ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven de overeenkomst te willen beëindigen. Verder heeft [eiser in conventie] de werkzaamheden over boekjaar 2022 eind februari 2023 opgeschort totdat er een betalingsafspraak zou zijn gemaakt. Verder blijkt dat zij vanaf dat moment niet langer toegang tot het boekhoudsysteem van Nude. Uit het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de overeenkomst in ieder geval op 28 februari 2023 is geëindigd. Of dit al dan niet door opzegging door Nude is gebeurd, maakt hiervoor niet uit.
4.15.
Vervolgens is het de vraag of Nude over de maanden januari en februari 2023 een vergoeding verschuldigd is. [eiser in conventie] stelt dat zij in januari de documenten in de boekhouding heeft gezet en heeft verwerkt. In de maand februari stelt zij dat eveneens te hebben gedaan, tot het gesprek eind februari. Nude betwist dat en stelt dat alleen sprake was van automatische boekingen.
4.16.
[eiser in conventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat sprake is van een koppeling tussen de webshop en het boekhoudsysteem, maar dat betekent niet dat alles automatisch gaat. De boekingen moeten immers worden verwerkt in het boekhoudpakket. In het e-mailbericht van 17 maart 2023 schrijft [eiser in conventie] aan Nude dat de maand januari is bijgewerkt, maar dat zij omdat Nude in februari geen documenten had toegevoegd aan de boekhouding, [eiser in conventie] niet verder kon. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser in conventie] voldoende onderbouwd dat zij in januari 2023 werkzaamheden voor Nude heeft verricht.
4.17.
Ten aanzien van februari 2023 is gebleken dat er beperkte werkzaamheden zijn uitgevoerd, maar uit de stukken blijkt dat [eiser in conventie] door toedoen van Nude zelf niet in staat was om de werkzaamheden in februari 2023 naar behoren te verrichten. [eiser in conventie] stelt in de e-mail van 17 maart 2023 dat Nude in februari 2023 geen documenten meer heeft toegevoegd en dat [eiser in conventie] nog steeds geen toegang had tot het boekhoudprogramma om de cijfers 2022 op te stellen. Deze omstandigheden zijn door Nude niet weersproken. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat de omstandigheid dat [eiser in conventie] in februari 2023 beperkt haar werkzaamheden kon uitvoeren, voor rekening en risico van Nude zelf moet komen. Nude heeft zich hierbij ook nog beroepen op hetzelfde e-mailbericht waarin [eiser in conventie] heeft aangeboden om de factuur over februari te laten vervallen, maar de kantonrechter acht de toelichting tijdens de zitting dat deze factuur alleen zou vervallen als een betalingsafspraak zou worden gemaakt, aannemelijk, te meer omdat in het vervolg van het e-mailbericht de werkzaamheden worden hervat onder andere nadat een betalingsafspraak is gemaakt. Dat de factuur februari 2023 sowieso zou komen te vervallen, is onvoldoende vast komen te staan in het licht van de gebeurtenissen en de houding ten opzichte van elkaar. Dit betekent dat Nude gehouden is om ook de termijn over de maand februari 2023 te betalen, zodat Nude over 2023 nog een bedrag van € 1.200,- exclusief btw, zijnde € 1.452,- inclusief btw verschuldigd is. Geen rekening zal worden gehouden met de over dit bedrag gevorderde indexering van 8 %.
Conclusie
4.18.
Op grond van het voorgaande zal de kantonrechter een bedrag van in totaal
€ 15.972,- inclusief btw toewijzen. Dit bedrag bestaat uit € 8.712,- inclusief btw over 2020, € 5.808,- inclusief btw over 2021 en € 1.452,- inclusief btw over 2023.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.19.
[eiser in conventie] vordert in conventie vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. [eiser in conventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiser in conventie] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De vordering van als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 934,72 bij € 15.972,00 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 934,72 toe.
Wettelijke handelsrente
4.20.
Op grond van artikel 6:119a BW is een partij wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag van verzuim. De gevorderde wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen kan dan ook worden toegewezen.
4.21.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
15.972,00
- buitengerechtelijke incassokosten
934,72
+
Totaal
16.906,72
in reconventie
4.22.
Nude heeft in reconventie betaling gevorderd van een bedrag van in totaal € 9.988,-. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij de vordering verminderd met een bedrag van
€ 2.772,- aan boete van de Belastingdienst. [verweerder in reconventie] meent dat de gehele vordering in reconventie moet worden afgewezen, omdat Nude al voorafgaand aan de mondelinge behandeling op de hoogte was van het feit dat de aan haar opgelegde boete van de Belastingdienst zou komen te vervallen en dat zij daarom een akte eisvermindering had kunnen indienen.
4.23.
Artikel 129 Rv bepaalt dat eiser zijn eis kan verminderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. De kantonrechter ziet dan ook geen enkele aanleiding om de gehele vordering in reconventie af te wijzen, alvorens zij een inhoudelijk oordeel geeft over het resterende deel van de vordering, zijnde € 7.216,- aan naheffingsaanslagen van de Belastingdienst.
4.24.
Nude legt aan haar reconventionele vordering ten grondslag dat zij schade heeft geleden omdat [verweerder in reconventie] over het boekjaar 2022 ten aanzien van [B.V.] onjuiste loonaangiften heeft ingediend bij de Belastingdienst. Hierdoor moet zij een bedrag van in totaal € 7.216,- aan naheffingsaanslagen betalen (januari tot en met maart 2022, mei 2022 en juli 2022 tot en met oktober 2022).
4.25.
[verweerder in reconventie] betwist dat zij de loonadministratie van [B.V.] heeft verzorgd. Think Forward HR verzorgde de loonadministratie en [verweerder in reconventie] is, zo blijkt uit het prijsvoorstel, niet verantwoordelijk voor de loonadministratie. Bovendien blijkt uit het feit dat een naheffingsaanslag is opgelegd, nog niet dat de salarisadministrateur onzorgvuldig heeft gehandeld of dat deze iets te verwijten valt. De aanslagen hebben telkens betrekking op te weinig betaalde loonheffing en € 50,- boete. Als al schade is geleden, dan is de schade niet gelijk aan het bedrag van de naheffing. De loonheffing had hoe dan ook moeten worden voldaan. Verder is [verweerder in reconventie] niet in gebreke gesteld, zodat geen sprake is van verzuim, aldus [verweerder in reconventie] .
4.26.
Nude stelt, zo begrijpt de kantonrechter, dat [verweerder in reconventie] tekort is geschoten in het voeren van de loonadministratie. Nog los van de vraag of [verweerder in reconventie] daarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk kan worden gesteld, heeft te gelden dat Nude voor de gestelde tekortkoming geen ingebrekestelling heeft gestuurd, wat op grond van artikel 6:74 BW wel is vereist als aanspraak wordt gemaakt op schadevergoeding. Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarin de wederpartij een redelijke termijn krijgt om alsnog na te komen. Nude heeft tijdens de mondelinge behandeling ook erkend dat geen ingebrekestelling is gestuurd. Dit betekent dat geen sprake is van verzuim en dat de vordering tot schadevergoeding moet worden afgewezen. Een bespreking van de overige standpunten kan daarmee achterwege worden gelaten.
Proceskosten
4.27.
Nude is in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
1.015,00
(2,50 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.952,44
4.28.
Nude is ook in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser in conventie] worden begroot op € 678,- (2 punten x € 339,00) als salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Nude om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 16.906,72, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over
het bedrag van € 15.972,00 vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen,
telkens tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Nude in de proceskosten van € 1.952,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Nude niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
wijst de vordering van Nude af,
5.5.
veroordeelt Nude in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1, 5.2 en 5.5. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.