ECLI:NL:RBZWB:2024:2884
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Vordering schadevergoeding na buitengerechtelijke ontbinding van een aannemingsovereenkomst
In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een overeenkomst tot aanneming van werk. De zaak betreft de ontbinding van de overeenkomst door [eiser] wegens tekortkomingen in de nakoming door [gedaagde]. De partijen hadden in februari 2022 een overeenkomst gesloten voor de realisatie van een veranda, waarvoor [eiser] een bedrag van € 6.380,- had betaald. Echter, [gedaagde] voldeed niet aan de afgesproken opleverdatum en de kwaliteit van het geleverde werk was onvoldoende. Na herhaaldelijke communicatie en een ingebrekestelling, heeft [eiser] de overeenkomst op 10 augustus 2023 buitengerechtelijk ontbonden en schadevergoeding gevorderd van € 7.543,72 voor de kosten die hij heeft gemaakt om het werk door derden af te laten maken.
Tijdens de procedure heeft [gedaagde] verweer gevoerd en gesteld dat hij door omstandigheden buiten zijn invloedssfeer niet tijdig kon beginnen met de werkzaamheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade door [eiser] is begroot op € 7.543,72, een bedrag dat door [gedaagde] niet is weersproken. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de waarde van hergebruikt materiaal, wat resulteerde in een te betalen bedrag van € 6.543,72 door [gedaagde].
Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten, die door [gedaagde] moeten worden vergoed. De totale veroordeling bedraagt € 7.245,91, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.