Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
[minderjarige] tijdens de zomervakantie van 2023 gedurende twee nader te bepalen aaneengesloten week bij de man zal verblijven. Vanaf 2024 zal [minderjarige] gedurende drie aaneengesloten weken bij de man verblijven.
3.De verzoeken en de standpunten
I. te bepalen dat overeenkomstig de beschikking van Zeeland-West-Brabant d.d. 24 oktober 2022 [minderjarige] in de zomervakantie van 2024 drie aaneengesloten weken bij de man verblijft, te weten van 7 juli 13:00 uur tot en met 28 juli 13:00 uur (eerste drie weken) en dat [minderjarige] vanaf 2025 in de oneven jaren de laatste drie weken bij de man is en de eerste drie weken bij de vrouw en in de even jaren de eerste drie weken bij de man is en de laatste dre weken bij de vrouw;
- Pasen: [minderjarige] is het weekend bij de vrouw en blijft bij de vrouw;
- Hemelvaart 2024: valt dit jaar niet in de meivakantie, [minderjarige] is het weekend na Hemelvaart bij de vrouw en blijft met Hemelvaart bij de vrouw;
- Pinksteren: het Pinksterweekend is [minderjarige] bij de man, dit weekend wordt verlengd met Pinkstermaandag én de aansluitende studiedag op dinsdag bij de man 16:00 uur;
- studiedagen 17 juni en 18 juni 2024, aansluitend aan Vaderdag, [minderjarige] blijft bij de man tot 18 juni 16:00 uur;
4.De beoordeling
5.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.