ECLI:NL:RBZWB:2024:2855
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- M. van den Boom
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis inzake vordering tot betaling uit koopovereenkomst of overeenkomst van opdracht
In deze zaak heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Insulcon B.V. en DAJO International B.V. Insulcon, de opposant, had verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 22 november 2023, waarin DAJO was toegewezen in zijn vordering tot betaling van € 16.308,82, vermeerderd met rente en kosten. DAJO stelde dat er een koopovereenkomst was gesloten waarbij Insulcon zich had verplicht tot afname van 150.000 stuks Fibercon. Insulcon betwistte deze claim en stelde dat er geen sprake was van een gegarandeerde afname en dat de overeenkomst een overeenkomst van opdracht betrof.
De kantonrechter oordeelde dat Insulcon ontvankelijk was in het verzet, omdat zij tijdig had gereageerd. De kern van het geschil was of de overeenkomst tussen partijen een koopovereenkomst of een overeenkomst van opdracht was. De rechter concludeerde dat voor de vordering van DAJO om opeisbaar te zijn, er sprake moest zijn van verzuim. Dit verzuim was niet aangetoond, omdat DAJO geen ingebrekestelling had verzonden aan Insulcon. Hierdoor was de vordering van DAJO niet opeisbaar en werd deze afgewezen.
De kantonrechter heeft DAJO als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Insulcon, die zijn begroot op € 947,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 24 april 2024 door mr. M. van den Boom, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.