ECLI:NL:RBZWB:2024:2850

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
02/111570-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 1 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, had een verzameling wapens, waaronder werkende en onklaar gemaakte wapens, en bood deze ook ter verkoop aan. Tijdens de zitting op 17 april 2024 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op meerdere locaties een zeer grote hoeveelheid wapens en munitie voorhanden had, wat bewezen werd door de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten, waaronder het overdragen van een wapen, omdat daar onvoldoende bewijs voor was.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 45 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte het gevaar van ongecontroleerd wapenbezit en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving. De verdachte had eerder al een straf voor vergelijkbare feiten en toonde geen inzicht in de gevaren van zijn handelen. De rechtbank besloot dat de verdachte niet alleen als verzamelaar wapens bezat, maar ook actief betrokken was bij de verkoop ervan, wat de ernst van de zaak vergrootte. De uitspraak is gedaan in het belang van de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/111570-23
vonnis van de meervoudige kamer van 1 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboorteplaats] 1992 te [geboortedag] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
raadsman mr. T.M. ten Velde, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 april 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: op twee plaatsen een grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad;
feit 2: een vuurwapen heeft overgedragen of voorhanden heeft gehad;
feit 3:in zijn woning en auto vuurwapens en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad;
feit 4: wapens van categorie I voorhanden heeft gehad;
feit 5: professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde wapens, munitie en vuurwerk voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft dit bekend. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het overdragen van een wapen onder feit 2, omdat dit op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het overdragen van een wapen onder feit 2, omdat daar onvoldoende bewijs voor is. Ten aanzien van het voorhanden hebben van een vuurwapen onder feit 2, heeft de raadsman zich gerefereerd. Er kan worden bewezen dat verdachte alle onder feit 1, 3 en 4 tenlastegelegde wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Er dient vrijspraak te volgen voor het onder feit 5 voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, omdat dit niet kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1, 3 en 4
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte een zeer grote hoeveelheid wapens en munitie voorhanden heeft gehad, op meerdere plaatsen.
Ten aanzien van het medeplegen onder feit 1 en 4 overweegt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de vader van verdachte wist van de wapens en munitie in zijn woning en de door hem gehuurde loods en ook daarover kon beschikken. Verdachte en zijn vader konden dus samen over de wapens en munitie beschikken. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen.
Feit 2
Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte op 28 april 2023 een vuurwapen heeft overgedragen. Verdachte had weliswaar een afspraak met twee personen voor de verkoop en dus ook overdracht van wapens, maar zo ver is het niet gekomen, omdat er een schietincident heeft plaatsgevonden. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het overdragen van een vuurwapen.
Verdachte heeft verklaard dat hij een aantal wapens heeft klaargelegd voor de kopers. Hij heeft dus wapens voorhanden gehad. Daarvan is in ieder geval één wapen meegenomen door de kopers. De achtergebleven wapens zijn onderzocht en gecategoriseerd door de politie. Het voorhanden hebben daarvan valt reeds onder feit 1. Ten aanzien van het meegenomen wapen kan gelet op de stukken in het dossier echter niet vastgesteld worden of daarbij sprake was van een wapen van categorie II of III. Het wapen is niet aangetroffen en er heeft geen onderzoek en categorisering plaats kunnen vinden. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van het voorhanden hebben van een wapen van categorie II of III.
Feit 5
Aan verdachte wordt verweten dat hij vijf mortierbommen/shells voorhanden heeft gehad in de woning van zijn vader en de bijbehorende garage aan de [adres 1] in [plaats 1] . Uit het dossier blijkt dat in een bureau in de woning een ‘Cobra 6’ is aangetroffen, in een broodtrommel in de garage een pakketje met drie ‘Cobra’s’ en in de slaapkamer twee vuurwerkpotten van tien bij tien centimeter. Volgens de processen-verbaal van bevindingen gaat het daarbij vermoedelijk om professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk is echter niet onderzocht. Er is wel ander vuurwerk onderzocht, waarvan een proces-verbaal in het dossier is opgenomen. Daarbij gaat het om shells. Uit het dossier blijkt echter verder niet waar het onderzochte vuurwerk (de shells) wel is aangetroffen. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
omstreeks 28 april 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander,
op de [adres 2] te [plaats 1]
• wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- enkelloops hagelgeweren van de merken Anschutz en Manu Arm en een onbekend merk en de bij die hagelgeweren aangetroffen patronen/munitie en
- kogelgeweren van de merken Berthier en Britisch BSA SHT LE en Carcano en Cari Gustaf en Enfield en Erma en FN en Lee Enfield en Mannlicher en Marlin en Mauser en Karabiner Model 1931 en TOZ en Voere en Winchester en de bij die kogelgeweren aangetroffen patronen/munitie en
- pistolen van de merken FN en Mauser en MAB en Savage en Nambu en Walther en SIG en de bij die pistolen aangetroffen patronen/munitie en
- revolvers van de merken Enfield en Smith & Wesson en onbekend merk type Bulldog en onbekend merk type top break en de bij die revolvers aangetroffen patronen/munitie en
- een loop van een pistool, onbekend merk, kaliber .22 en onderdelen van een revolver, onbekend merk, type Bulldog en
- patroonmagazijnen (voor geweren en pistolen) en
• een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool van het merk Beretta en de bij dat machinepistool aangetroffen munitie en
• een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool van het merk Erma Werke en de bij dat machinepistool aangetroffen patronen/munitie en
• een wapen van categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een schietpen (merkloos) en
• een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een Russische Pl handgranaat en
• een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een alarm-schietapparaat en de bij dat alarm-schietapparaat aangetroffen patronen/munitie en
• munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- de bij de patroonmagazijnen aangetroffen kogelpatronen (van het merk Remington) en/of
- een grote hoeveelheid kogelpatronen en hagelpatronen en lichtspoorpatronen en
- hagelpatronen merk Fiocchi en patroonhulzen, merk onbekend en patroonhulzen, merk Imi, Rusian en Speer en een patroonhuls merk S&B
en
op de [adres 1] te [plaats 1]
• wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- kogelgeweren van de merken: Unique en Browning en Ruger en FN en Remington en Tosche & Co en Voere en
- een dubbelloops hagelgeweer van het merk Acciaio en
- een gaspistool van het merk Walther en
- een pistool van het merk Walther en
- revolvers van de merken: Arminius en Nagant en
- patroonmagazijnen van een onbekend merk en van het merk Bren LMG en
• een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinegeweer van het merk Ametralladora Hotchkiss en
• een wapen van categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een heimelijk vuurwapen (schietpen) (merkloos) en
• munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- kogelpatronen van de merken: Federal en Gevlot en CCI en
- kogelpatronen en
- hagelpatronen en
- signaalpatronen en
- gaspatronen en
- knalpatronen en
- patroonhulzen en
- kogelpunten,
voorhanden heeft gehad;
3
omstreeks 28 april 2023 te [plaats 2] en [plaats 1] ,
op [woonadres]
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een enkelloops kogelgeweer, van het merk Mauser en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- patroonmagazijnen en
- hagelpatronen van het merk Fiocchi en
- kogelpatronen van het merk Orbea en
- een patroonhuls van het merk Prvi Partizan en
in het voertuig (Fiat Croma met [kenteken] )
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Sauer & Sohn en
een patroonmagazijn en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: kogelpatronen van de merken: Geco en Sellier & Bellot en CBC,
voorhanden heeft gehad;
4
omstreeks 28 april 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander,
op de [adres 1] te [plaats 1]
• een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten geluiddempers en
• wapens van categorie I onder 7°, te weten:
- een airsoftgeweer, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (machinegeweer van het merk Colt, M4 CARBINE) en
- een gasdrukpistool van het merk KWC, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (pistool van het merk Colt, type Government 1911 A1) en
- imitatiepistolen zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met bestaande vuurwapens (pistool van het merk Walther, type P38 en pistool van het merk Mauser, type P08 Luger),
voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een wapenverzamelaar was, wiens verzameling uit de hand gelopen is. Hij heeft wel wapens willen verkopen, maar zat niet in de criminele wereld van wapenhandel. Verdachte heeft beschermende factoren, te weten een huis, een vrouw en kind en een baan. Gelet hierop is een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk passend. Daaraan kunnen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden verbonden om het recidiverisico terug te dringen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een zeer grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie voorhanden gehad: 70 vuurwapens, ruim 380 kg munitie en nog diverse andere wapens of onderdelen daarvan. Dit alles lag in zijn woning, in zijn auto, in een door zijn vader gehuurde loods en in de woning van zijn vader. Het ging vooral om oudere wapens. Een klein deel van de wapens was onklaar gemaakt, maar het overgrote deel kon daadwerkelijk worden gebruikt. Verdachte was een liefhebber en verzamelaar van wapens, maar heeft naar eigen zeggen ook wapens verkocht. Hierbij ging het om werkende wapens en onklaar gemaakte wapens. Ook op 28 april 2023 wilde verdachte aan twee personen wapens verkopen. Dit is niet gelukt, omdat er een discussie ontstond en de koper met een vuurwapen in de richting van verdachte heeft geschoten. Hierbij is verdachte gewond geraakt. Dat het ongecontroleerde bezit van wapens een onaanvaardbaar risico op geweldsdelicten vormt, is hier weer eens gebleken. Ook de handel in wapens levert zeer gevaarlijke situaties op. Wapens kunnen zo in handen komen van personen die daar kwade intenties mee hebben. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd. Op de zitting heeft hij ook verklaard dat hij wist dat de persoon die op 28 april 2023 een wapen wilde kopen, geen verzamelaar was, maar dat hij niet heeft doorgevraagd waarom diegene een wapen wilde. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in 2018 al is veroordeeld voor het voorhanden hebben van (vuur)wapens en hiervoor een gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen. Dit heeft hem er niet van weerhouden om weer (vuur)wapens voorhanden te hebben. Ook de voorlopige hechtenis in deze zaak heeft niet geholpen. Verdachte liep sinds 22 februari 2024 in een schorsing om voor zijn vriendin en kind te zorgen, maar wordt nu weer verdacht van vuurwapenhandel op 10 april 2024. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij inderdaad weer wapens heeft verkocht, omdat hij financiële problemen had. Verdachte ziet kennelijk het gevaar van wapens nog steeds niet in, of kiest ervoor om voorrang te geven aan zijn eigen belangen.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 23 februari 2024, waaruit volgt dat bij verdachte sprake is van ADHD-problematiek, mogelijk in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek. Ten aanzien van het verzamelen van wapens bestaat er een pro criminele houding. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. Ondanks eerder reclasseringstoezicht en een behandeling bij een GGZ-instelling, is hij toch opnieuw de fout ingegaan. De reclassering heeft daarom ter beperking van het recidiverisico voorwaarden geformuleerd die kunnen worden uitgevoerd binnen een voorwaardelijke veroordeling, maar ook in het kader van een VI-maatregel. Het gaat dan om een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, dagbesteding en andere gedragsvoorwaarden.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak is het uitgangspunt bij het voorhanden hebben van één vuurwapen in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en voor een automatisch vuurwapen twaalf maanden. Verdachte had heel veel vuurwapens voorhanden, waaronder ook twee automatische vuurwapens en had daarnaast een enorme hoeveelheid bijbehorende munitie. Daarbij geldt dat hij die wapens en munitie niet alleen als verzamelaar in zijn bezit had, maar dat hij deze ook ter verkoop aan derden heeft aangeboden.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 45 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Met een lange voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw wapens en munitie voorhanden te hebben en te verkopen.
Aan de proeftijd zal de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een ambulante behandeling bij GGZ Fivoor of een soortgelijke zorgverlener;
  • het vinden en behouden van dagbesteding;
  • geen wapens en munitie bezitten en problemen of de drang om te verzamelen bespreekbaar maken bij de reclassering en
  • risicovolle contacten vermijden en problemen hierbij bespreekbaar maken bij de reclassering.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de auto en het geldbedrag aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De overige in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot de voorwerpen. Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder
2 en 5tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2° of onderdeel 7°, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4:medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 45 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 48 uur meldt bij Reclassering Nederland, Eekbrouwersweg 6 te 's-Hertogenbosch, tel. 088-8041504. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door GGZ Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start als blijkt dat de behandeling in een vrijwillig kader ontoereikend blijkt te zijn of als er risico op herhaling van delictgedrag dreigt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur;
* dat verdachte zich houdt aan andere voorwaarden het gedrag betreffende:
- verdachte bezit geen wapens en munitie en maakt problemen, bijvoorbeeld de drang om weer te gaan verzamelen indien aanwezig, bespreekbaar bij de reclassering;
- verdachte mijdt risicovolle contacten en maakt ook hier problemen direct bespreekbaar bij de reclassering;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
* 1 STK personenauto (omschrijving: G2586964);
* € 5.100,00 (omschrijving: G2589061);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd vanaf 3 tot en met 19.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.M. Collombon, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. M. Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 mei 2024.