ECLI:NL:RBZWB:2024:2841

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
BRE 24/916 BESL
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2024, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van de Minister voor Rechtsbescherming behandeld. Het beroep is ingediend na het verstrijken van de beroepstermijn, die eindigde op 27 december 2023. Eisers hebben hun beroepschrift aangetekend verzonden, maar de rechtbank concludeert dat het pas op 28 december 2023 op de post is gedaan, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omstandigheden die door eisers zijn aangevoerd voor de te late indiening niet verontschuldigbaar zijn. De rechtbank wijst erop dat zelfs als het beroepschrift rechtstreeks naar hen was gestuurd, het nog steeds te laat zou zijn geweest. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/916 BESL

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [plaats] , eisers,

en

de Minister voor Rechtsbescherming, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van de minister van 15 november 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken [1] . Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt [2] . Dat is in deze situatie de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
3.1
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen [3] . Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het beroepschrift bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden toch tijdig ingediend [5] . Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege [6] .
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat minister het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op
15 november 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 27 december 2023.
4.1.
Eisers hebben het beroepschrift aangetekend met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroep op 28 december 2023 op de post is gedaan. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat het eerder op de post is gedaan. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. De rechtbank heeft eisers per brief gevraagd waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Eisers hebben hierop erkend dat het beroepschrift te laat is ingediend, maar dat zij het beroepschrift abusievelijk naar de verkeerde instantie hebben toegezonden. Naar het oordeel van de rechtbank leveren de door eisers aangevoerde omstandigheden geen verontschuldigbare termijnoverschrijding voor het te laat ingediende beroepschrift op. Weliswaar heeft de ontvangst door de rechtbank enige vertraging gehad omdat het beroepschrift in eerste instantie naar de verkeerde instantie is gestuurd (die het beroepschrift vervolgens aan de rechtbank heeft doorgestuurd), maar uit de poststempel blijkt dat het beroepschrift pas op 28 december 2023 – en dus pas na afloop van de beroepstermijn – op de post is gedaan. Zelfs al zou het beroepschrift rechtstreeks naar de rechtbank zijn gestuurd, dan zou het beroepschrift nog steeds te laat zijn ingediend.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.