ECLI:NL:RBZWB:2024:2824

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10665533 CV EXPL 23-2448 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding wegens diefstal van gehuurde aanhangwagen en beoordeling van overmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Huurshop Etten-Leur B.V. en een particuliere huurder, hierna te noemen [gedaagde]. De procedure volgde op een vordering van Huurshop tot schadevergoeding van € 1.515,10, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, wegens de diefstal van een aanhangwagen die door [gedaagde] was gehuurd. De huurovereenkomst was op 15 mei 2020 gesloten, waarbij de algemene voorwaarden van Huurshop van toepassing waren. Huurshop stelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in zijn verplichtingen door de aanhangwagen niet terug te brengen, en dat hij aansprakelijk was voor de schade als gevolg van de diefstal.

[gedaagde] verweerde zich door te stellen dat de diefstal als overmacht moet worden beschouwd, aangezien hij alle redelijke maatregelen had genomen om de aanhangwagen te beveiligen. De kantonrechter oordeelde dat Huurshop als professionele verhuurder niet voldoende had aangetoond dat de bepalingen in de algemene voorwaarden over aansprakelijkheid voor diefstal gebruikelijk waren en dat [gedaagde] niet in staat was om een verzekering tegen diefstal af te sluiten. De rechter concludeerde dat de aansprakelijkheidsbepaling onredelijk bezwarend was en dat de tekortkoming van [gedaagde] niet voor zijn rekening kwam.

De kantonrechter wees de vordering van Huurshop af en veroordeelde Huurshop in de proceskosten van [gedaagde]. Dit vonnis is in het openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot verbintenissen en overmacht.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10665533 \ CV EXPL 23-2448
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
HUURSHOP ETTEN-LEUR B.V.,
te Etten-Leur,
eisende partij,
hierna te noemen: Huurshop,
gemachtigde: M.M.J. Hafkamp,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 augustus 2023 met producties 1 tot en met 3,
- het mondelinge antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de schriftelijke toelichting (dupliek) met bijlage 1 tot en met 3,
- de akte uitlaten producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 15 mei 2020 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de verhuur van een aanhangwagen, waarop de algemene voorwaarden van Huurshop van toepassing zijn.
2.2.
[gedaagde] heeft de aanhangwagen voor zijn woning geparkeerd en achtergelaten, waarna de aanhangwagen is gestolen.
2.3.
Op 16 mei 2020 heeft [gedaagde] de diefstal van de aanhangwagen gemeld bij de politie.
2.4.
Bij sommatie-exploot van 2 februari 2022 is [gedaagde] door Huurshop gesommeerd een bedrag van € 1.576,53 te voldoen, zijnde de vergoeding van de aanhangwagen en de huur, vermeerderd met rente en kosten.

3.Het geschil

3.1.
Huurshop vordert uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
I. een bedrag van € 1.515,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.237,83 vanaf 31 juli 2023 tot en met de dag dat de volledige vordering is betaald;
II. de kosten van dit geding.
3.2.
Huurshop legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door de aanhangwagen niet terug te brengen. Volgens Huurshop is [gedaagde] op grond van de huurovereenkomst aansprakelijk voor de schade als gevolg van de diefstal van het gehuurde. Huurshop verwijst naar artikel 12 van de toepasselijke algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat de huurder verantwoordelijk is voor het afsluiten van een verzekering en dat hij de nieuwwaarde moet vergoeden in geval van verlies van het gehuurde. Volgens Huurshop had het op de weg van [gedaagde] gelegen een verzekering af te sluiten. Nu hij dit niet heeft gedaan dient de diefstal voor zijn eigen rekening en risico te blijven, aldus Huurshop.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering en beroept zich op overmacht vanwege het feit dat de aanhanger is gestolen. Hij voert aan dat hij er alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat de aanhangwagen kon worden gestolen door de aanhangwagen recht voor zijn deur te parkeren en daarop een disselslot te plaatsen. Verder acht [gedaagde] de bepalingen in de algemene voorwaarden met betrekking tot risico's, diefstal en verzekering onredelijk bezwarend.
3.4.
Op de overige standpunten van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij rolbericht van 15 november 2023 is Huurshop in de gelegenheid gesteld tot het nemen van een akte uitlaten producties zonder toevoeging nieuwe producties. Huurshop heeft zich bij akte echter niet beperkt tot het reageren op de door [gedaagde] bij dupliek ingebrachte producties. Hetgeen buiten het bestek van de akte valt wordt niet meegenomen in deze beoordeling.
4.2.
Niet in geschil is dat op [gedaagde] de verplichting rustte om bij het einde van de huur de aanhangwagen weer ter beschikking te stellen van Huurshop. Vast staat dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan en dat hij dus is tekortgeschoten in de nakoming van die verplichting. Dat levert volgens artikel 6:74 lid 1 BW een schadevergoedingsplicht op van [gedaagde] jegens Huurshop, tenzij [gedaagde] deze tekortkoming niet kan worden toegerekend. Voor zover van belang in deze zaak, wordt volgens artikel 6:75 BW niet toegerekend en is sprake van overmacht, indien de tekortkoming niet is te wijten aan schuld van de debiteur en ook niet krachtens verkeersopvattingen voor diens rekening komt. Daarbij is het volgende van belang.
4.3.
Voorop staat dat Huurshop wordt beschouwd als een professionele verhuurder, terwijl [gedaagde] als een particuliere huurder wordt beschouwd. Als uitgangspunt [1] heeft daarbij te gelden dat, wanneer een aanhangwagen voor betrekkelijk korte tijd is gehuurd van een professionele verhuurder van aanhangwagens en de huurder niet in staat is die aanhangwagen aan het einde van de huurperiode aan de verhuurder af te geven omdat hij is gestolen zonder dat daarbij sprake is van schuld van de huurder, deze tekortkoming van de huurder naar in het verkeer geldende opvattingen in beginsel niet voor zijn rekening is. Voor de vraag of het redelijk is bij algemene voorwaarden van dit uitgangspunt af te wijken, is van belang of dergelijke bepalingen (in de algemene voorwaarden) gebruikelijk zijn en of het feitelijk mogelijk is als huurder een verzekering tegen een dergelijk risico af te sluiten.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat dergelijke bepalingen niet gebruikelijk zijn. Hij heeft ter onderbouwing de algemene voorwaarden van BOVAG en Pak ’n Bak overgelegd. Uit die overgelegde voorbeelden kan inderdaad niet worden afgeleid dat het algemeen gebruikelijk is dat de huurder aansprakelijk is voor de gehele schade ten gevolge van diefstal. Huurshop heeft naar aanleiding van dit standpunt niets gesteld dat in haar voordeel kan werken. Met betrekking tot de vraag of het voor [gedaagde] mogelijk was om het risico van diefstal van een gehuurde aanhangwagen te verzekeren, heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat die mogelijkheid niet bestaat. Op grond van het bovenstaande komt de kantonrechter dan ook tot het oordeel dat de Huurshop gehanteerde bepaling met betrekking tot de aansprakelijkheid van de huurder in geval van diefstal onredelijk bezwarend is en dat Huurshop deze bepaling niet met succes aan haar vordering ten grondslag kan leggen.
4.4.
De volgende vraag is of [gedaagde] verantwoordelijk kan worden gehouden voor de diefstal van de aanhanger. Omdat diefstal meestal onverwacht optreedt, is het moeilijk te voorspellen welke preventieve maatregelen passend zouden zijn geweest. De locatie die [gedaagde] koos om de aanhanger te stallen, namelijk voor zijn eigen woning, bleek achteraf geen veilige plek te zijn. Echter, deze keuze alleen brengt geen schuld met zich mee. Verder staat voldoende vast het standpunt van [gedaagde] , dat hij een disselslot op de aanhangwagen heeft geplaatst. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een verklaring van een buurman overgelegd, die zulks bevestigt. Met de loutere betwisting daarvan heeft Huurshop dit standpunt van [gedaagde] onvoldoende weerlegd. Daar komt bij dat het naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van Huurshop als professioneel verhuurder had gelegen om [gedaagde] te waarschuwen voor het feit dat de aanhangwagen niet verzekerd was tegen diefstal alsmede om [gedaagde] uitdrukkelijk te wijzen op het nemen van (andere) specifieke maatregelen tegen diefstal. Dat Huurshop zulks heeft gedaan, is gesteld noch gebleken.
4.5.
Kortom, het is niet aanvaardbaar om [gedaagde] , als huurder zijnde in een kortdurende huurrelatie, aan het gevaar bloot te stellen dat hij onverzekerd zo’n groot risico gaat lopen. Het oordeel is daarom dat de tekortkoming, het als gevolg van de diefstal niet kunnen teruggeven van de aanhanger, krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van Huurshop komt. De kantonrechter wijst de vordering van Huurshop dan ook af.
4.6.
Huurshop is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Aan de zijde van [gedaagde] worden de proceskosten als volgt vastgesteld. [gedaagde] is éénmaal ter zitting verschenen om zijn verweer te voeren. Als reis- en verletkosten wordt daarvoor een forfaitair bedrag van € 50,00 toegekend.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Huurshop af,
5.2.
veroordeelt Huurshop in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot aan dit vonnis vastgesteld op € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en de kosten van betekening als Huurshop niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024

Voetnoten

1.Dit uitgangspunt is neergelegd in het arrest van 9 januari 2007 van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (LJN:AZ5893).