ECLI:NL:RBZWB:2024:2815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10719836 \ MB VERZ 23-1044
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren in verboden zone met beroep op overmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, namelijk op de Talmastraat in Waalwijk op 4 juli 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar haar gemachtigde, mr. M. Lagas, heeft namens haar het standpunt ingenomen dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. De betrokkene had haar auto uitgeleend aan haar broer, die onwel werd tijdens het rijden en de auto langs de weg heeft geparkeerd. De gemachtigde stelde dat er sprake was van overmacht, waardoor het opleggen van de boete niet billijk was.

De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, heeft echter betoogd dat de betrokkene onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claim van overmacht. De stukken die zijn overgelegd, waaronder een ziekenhuisopname, gaven geen duidelijkheid over de situatie op de datum van de gedraging. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de gedraging vaststond en dat de betrokkene niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van overmacht. De verklaring van de verbalisant werd als voldoende betrouwbaar beschouwd. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het inroepen van overmacht in verkeersboetezaken. De kantonrechter heeft de boete als terecht opgelegd beschouwd en geen aanleiding gezien om deze te matigen. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10719836 \ MB VERZ 23-1044
CJIB-nummer : 6062 5422 5076 7768
uitspraakdatum : 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op 4 juli 2022 om 14:02 uur op de Talmastraat in Waalwijk.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene had haar auto uitgeleend aan haar broer. Haar broer is tijdens het rijden onwel geworden en heeft om deze reden de auto langs de weg geparkeerd. Hij is bij bewoners gaan aanbellen voor hulp. Volgens betrokkene was er sprake van een overmacht situatie waardoor het opleggen van een sanctie niet billijk is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Door betrokkene is een samenvatting van een ziekenhuisopname gestuurd, deze dateert van 6 juli. Hieruit blijkt niet dat er sprake is geweest van een opname op 4 juli, de dag waarop de gedraging is vastgesteld. Er is derhalve onvoldoende onderbouwd dat er sprake was van de gestelde overmacht.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake was een overmacht situatie. De overlegde stukken maken namelijk onvoldoende inzichtelijk of er sprake was van een opname op 4 juli 2022, aangezien de opname datum 6 juli betreft. Gelet op dit verschil ziet de kantonrechter in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: