ECLI:NL:RBZWB:2024:2814

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
9465759 \ MB VERZ 21-315
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verkeersboete wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 6 km per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom op 25 mei 2020. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam. De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie, die zes weken bedraagt volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, op 20 juli 2020 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 28 juli 2020 ontvangen, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft daarom de beslissing van de officier van justitie om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. R.J.H. de Brouwer, bijgestaan door griffier mr. C.A. Lequin, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 9465759 \ MB VERZ 21-315
CJIB-nummer : 233901763
uitspraakdatum : 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[bedrijf]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 6 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op 25 mei 2020 om 13:03 uur op de N65 ter hoogte van hectometerpaaltje 16.4 in Berkel-Enschot, gemeente Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Subsidiair heeft de zittingsvertegenwoordiger verzocht het beroep ongegrond te verklaren wegens het ontbreken van een huurovereenkomst.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 20 juli 2020. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 28 juli 2020 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep tegen die beslissing ongegrond is.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: