ECLI:NL:RBZWB:2024:2813

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10533828 \ MB VERZ 23-750
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een locatie waar dit niet was toegestaan, namelijk op de Jan van Beverwijckstraat in Tilburg. De gedraging vond plaats op 29 april 2022 om 19:20 uur. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene het beroep voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, heeft de zaak namens de officier van justitie behandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het parkeren buiten de aangegeven vakken, voldoende kon worden aangetoond door de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de bebording en markering op de weg duidelijk waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vaststelling van de gedraging.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de kantonrechter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10533828 \ MB VERZ 23-750
CJIB-nummer : 8062 5422 4946 7636
uitspraakdatum : 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op 29 april 2022 om 19:20 uur op de Jan van Beverwijckstraat voor pand 94 in Tilburg.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Volgens betrokkene staat er nergens aangegeven dat parkeren buiten de vakken niet is toegestaan. Bovendien zou de locatie zich voor de gemiddelde weggebruiker voordoen als parkeerplaats. Verder voert de gemachtigde aan dat er sprake is van onduidelijke bebording.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het parkeerverbod is duidelijk aangegeven door een bord aan de zijde van de weg. Daarnaast is er sprake van duidelijk markering, witte strepen, op de weg. Betrokkene staat buiten deze markering geparkeerd. De gedraging kan worden vastgesteld en de boete is terecht opgelegd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Bij incidentele controles wordt er volgens vaste rechtspraak van uitgegaan dat de verbalisant voorafgaand aan de controle de aanwezigheid van bebording controleert. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om daar in dit geval anders over te denken en verwerpt de stelling van betrokkene dat deugdelijke bebording ontbrak. Bovendien was de desbetreffende straat voorzien van duidelijke markering en is op de foto in het dossier onmiskenbaar te zien dat betrokkene hier buiten geparkeerd staat. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: