Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor haar motorrijtuig op 21 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep echter niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam. Betrokkene voerde aan dat zij haar auto altijd verzekerd heeft via verzekurjezelf.nl en dat zij geen bericht had ontvangen over een eventuele onverzekerdheid van haar voertuig. Daarnaast gaf zij aan dat persoonlijke omstandigheden haar hadden belet om tijdig beroep aan te tekenen.
De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie zes weken bedraagt, en dat deze termijn op 22 oktober 2022 eindigde. Aangezien het beroepschrift pas op 3 februari 2022 was ontvangen, was het beroep te laat. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep konden rechtvaardigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard.