ECLI:NL:RBZWB:2024:2800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10762484 \ MB VERZ 23-1102
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, uitspraak gedaan in een zaak waarbij betrokkene beroep had ingesteld tegen een verkeersboete. De boete was opgelegd wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig op 20 december 2022. Betrokkene stelde in haar beroepschrift dat zij op 7 november 2022 een verzekering had afgesloten, maar dat deze aanvraag kennelijk niet was geaccepteerd. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, waardoor de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter overwoog echter dat er aanleiding was om de boete te matigen. Betrokkene had voldoende aangetoond dat zij in de veronderstelling verkeerde dat haar voertuig verzekerd was, mede door haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot € 200, rekening houdend met de schending van de hoorplicht door de officier van justitie, die betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald.

De uitspraak werd gedaan door kantonrechter R.J.H. de Brouwer, bijgestaan door griffier mr. C.A. Lequin, en werd openbaar uitgesproken op 18 maart 2024. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits het beroepschrift correct is ingediend en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10762484 \ MB VERZ 23-1102
CJIB-nummer: 0062 5422 5544 8873
uitspraakdatum: 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden op 20 december 2022 om 17:04 uur in Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene geeft aan dat zij op 7 november 2022 de verzekering heeft afgesloten. Betrokkene is hierbij geholpen door degene van wie zij de auto heeft overgekocht, aangezien zij de Nederlandse taal niet machtig is. Ter onderbouwing heeft betrokkene stukken overlegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft aangegeven al verzekerd te zijn, dit betreft echter een aanvraag. Deze aanvraag is kennelijk niet geaccepteerd. De kentekenhouder is verantwoordelijk voor het verzekeren van zijn of haar voertuig. Op grond hiervan kan de gedraging worden vastgesteld en is de boete terecht opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt inhoudelijk het beroep ongegrond te verklaren, echter gelet op de schending van de hoorplicht de boete met 25% te matigen tot 300 euro.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Betrokkene heeft voldoende inzichtelijk gemaakt waarom zij in de veronderstelling was haar voertuig wel te hebben verzekerd. Daarbij is ook van belang dat betrokkene de Nederlandse taal nog onvoldoende machtig was. De boete zal worden gematigd tot € 200. Bij de matiging van het boetebedrag wordt tevens rekening gehouden met het verzoek van de zittingsvertegenwoordiger over de schending van de hoorplicht. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de boete wordt gematigd tot € 200,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 200,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: