ECLI:NL:RBZWB:2024:2796

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10773057 \ MB VERZ 23-1130
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 19 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op 30 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht en dat de verbalisant te ver van hem verwijderd was om een correcte lasermeting uit te voeren. Betrokkene heeft ook aangegeven dat hij zich onheus bejegend voelde en dat er sprake was van etnische profilering. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de gedraging correct is vastgesteld door de verbalisant met een lasergun en dat er geen reden is om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is vastgesteld en dat de boete terecht is opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook geconstateerd dat er aanleiding is om de boete te matigen, gezien de omstandigheden die door betrokkene zijn aangevoerd. De boete is uiteindelijk gematigd tot nihil, en de beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk gegrond verklaard. De officier van justitie is opgedragen het teveel betaalde bedrag van € 196,- aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10773057 \ MB VERZ 23-1130
CJIB-nummer: 0062 5422 5203 6574
uitspraakdatum: 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 19 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op 30 augustus 2022 om 11:10 uur op de Ringbaan-Noord in Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat de verbalisant te ver van hem verwijderd was om een lasermeting uit te kunnen voeren. Bovendien stelt betrokkene niet te hard te hebben gereden. Daarnaast voert betrokkene aan dat er sprake is van discriminatie en/of treiteren.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd niet degene te zijn geweest die te hard heeft gereden. Hij stelt op de rechter rijbaan te hebben gereden en naast hem reed een soortgelijke auto. Deze auto zou harder dan betrokkene hebben gereden. Hierdoor zou het mogelijk kunnen zijn dat de agent de verkeerde heeft aangehouden, ook een agent kan zich immers vergissen. Daarnaast heeft betrokkene benadrukt dat hij vandaag is verschenen om naar voren te kunnen brengen hoe hij de staandehouding heeft ervaren. Betrokkene heeft ter zitting herhaaldelijk aangegeven zich onheus bejegend te hebben gevoeld, waarbij er sprake zou zijn van etnische profilering. Dit acht betrokkene onrechtvaardig. Tot slot geeft betrokkene aan dat het moeilijk is om aan te tonen dat hij de gedraging niet heeft verricht als er altijd van de ambtseed van een agent wordt uitgegaan. Temeer omdat in dit geval het slechts zou gaan om een aanname en er onvoldoende bewijs is voor het vaststellen van de gedraging.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Dat betrokkene te hard heeft gereden is via een lasergun vastgesteld door de verbalisant die het apparaat bedient. Hierna geeft deze verbalisant het door aan zijn collega en deze verbalisant heeft betrokkene staande gehouden. Uit het dossier blijkt niet dat de verkeerde persoon is gelaserd. Daarnaast dient uit te worden gegaan van de verklaring van verbalisant, tenzij er goede redenen zijn om te twijfelen aan deze verklaring. Volgens de zittingsvertegenwoordiger zijn deze er niet. Dat betrokkene de staandehouding als racistisch heeft ervaren vindt hij erg vervelend om te horen en de zittingsvertegenwoordiger adviseert betrokkene een klacht in te dienen bij de opsporingsinstantie die de boete heeft opgelegd. Gelet op het voorgaande verzoekt de zittingsvertegenwoordiger het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren, echter wegens schending van de hoorplicht de boete met 25% te matigen tot een bedrag van 140 euro en 25 cent.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd. Uit het dossier blijkt daarnaast niet dat er sprake was van etnisch profileren. De gedraging is immers vastgesteld middels een lasergun en voor de desbetreffende verbalisant was het gelet op de afstand en de snelheid vrijwel onmogelijk om het uiterlijk van de bestuurder te kunnen waarnemen.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat door betrokkene beschreven omstandigheden aanleiding geven tot een aanvullend proces-verbaal, om hierin onder meer de staandehouding en de wijze waarop deze is verlopen toe te lichten. Nu dit in het dossier ontbreekt en het alsnog opvragen van een aanvullend proces-verbaal vanwege het tijdsverloop naar alle waarschijnlijkheid niets zal toevoegen, zal de boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 196,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: