ECLI:NL:RBZWB:2024:2792
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende tegen de gemeente Breda
Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 7 maart 2023 zijn auto geparkeerd op een parkeerplaats in Breda, waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. Tijdens een controle werd vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda verklaarde het bezwaar van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 25 april 2024 is de zaak behandeld. De rechtbank overwoog dat de belanghebbende parkeergeld had betaald voor een andere parkeerzone dan waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende tekortgeschoten was in zijn onderzoeksplicht om te controleren welk parkeertarief van toepassing was op de gekozen parkeerlocatie. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om ervoor te zorgen dat de verschuldigde parkeerbelasting in de juiste zone wordt betaald.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de intentie van de belanghebbende om te betalen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De uitspraak werd gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.