ECLI:NL:RBZWB:2024:2790
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende tegen de gemeente Breda
Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 8 december 2022 zijn auto geparkeerd op een door de gemeente Breda aangewezen parkeerplaats waar parkeerbelasting verschuldigd is. Tijdens een controle werd vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende heeft later via een parkeer-app betaald, maar de rechtbank oordeelde dat de betaling niet binnen een redelijke termijn was verricht. De rechtbank overwoog dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de wet vereist dat de parkeerbelasting direct bij aanvang van het parkeren moet worden voldaan. De rechtbank benadrukte dat het niet relevant is of de belanghebbende opzettelijk geen belasting had betaald, aangezien de naheffingsaanslag een objectieve belasting is. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, en bevestigde dat de heffingsambtenaar bevoegd is om een forfaitair bedrag in rekening te brengen bij naheffing, ongeacht of er voor een deel van het uur wel belasting was betaald. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.