Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
De rechtbank zal bij de beoordeling van dit feit kijken naar de bedoeling van de wetgever, zoals die blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis van het genoemde artikel.
a. schenden van verkeersregelsDe vraag is of de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte zijn aan te merken als het schenden van de verkeersregels, zoals bedoeld in artikel 5a WVW. In dat artikel zijn onder het eerste lid een twaalftal gedragingen uitdrukkelijk, maar niet limitatief, benoemd als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels. Het
- gevaarlijk inhalen
- over een vluchtstrook rijden waar dit niet is toegestaan
- het overschrijden van de maximumsnelheid en
- tegen de verkeersrichting inrijden
b. In ernstige mateArtikel 5a WVW heeft betrekking op het in
ernstige mateschenden van de verkeersregels. Volgens de wetgever gaat het daarbij bijvoorbeeld om het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel, of het schenden van meerdere, verschillende verkeersregels. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden en overige feiten in ogenschouw worden genomen. Nu bewezen is verklaard dat sprake is van een opeenvolging van gevaarlijke verkeersovertredingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c. OpzettelijkVolgens de wetgever moet het opzet van de verdachte zowel zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die verkeersregels.
Niet vereist is dat het opzet van verdachte was gericht op het gevolg, namelijk dat door het in ernstige mate schenden van de verkeersregels levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest. In deze zaak bestond het samenstel van gedragingen van verdachte eruit dat hij meermalen de toegestane maximumsnelheid heeft overschreden, tegen de verkeersrichting in heeft gereden, op het voor het tegemoetkomende verkeerd bestemde weggedeelte heeft gereden, meermalen andere weggebruikers rechts heeft ingehaald en over de vluchtstrook heeft gereden.
d. Gevaar te duchtenOm vast te stellen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
De rechtbank vindt het voorzienbaar dat (levens)gevaarlijke situaties konden ontstaan als gevolg van het rijgedrag van verdachte. Dat zo’n situatie zich in dit geval ook daadwerkelijk heeft voorgedaan blijkt uit verkeersongeval waarbij verdachte op de snelweg achterop een andere personenauto is gereden die daardoor weer tegen een bestelbus is gereden.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid te rijden, en
- op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van
deweg terecht te komen en
- tegen de rijrichting in te gaan rijden en
- meermalen zich op
deA4 bevindende weggebruikers rechts in te halen en
- meerdere voertuigen gevaarlijk in te halen en
- over een vluchtstrook en puntstuk te rijden;
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
- een taakstraf van 100 uur (subsidiair 50 dagen hechtenis);
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken;
- een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 1 jaar.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 100 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen;
een gevangenisstraf van 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;