7.1.Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zich geen belastbaar feit voor de heffing van accijns voordoet. Zij beroept zich op het beleid en betoogt dat voldaan is aan de daarin opgenomen voorwaarden. Zij stelt dat de beregeningspomp enkel kan functioneren als zodanig: in de beregeningspomp zit een originele dieseltank en er is geen verborgen ruimte aangebracht om de beregeningspomp te kunnen gebruiken als opslagtank/afleveringspomp. Ook staat de brandstoftank van de beregeningspomp niet in verbinding met de aandrijving van een ander voertuig: het vulpistool wordt functioneel gebruikt tijdens de werkzaamheden op de akkers om de diesel in de berekeningstank bij te vullen. Verder voert belanghebbende aan dat op reguliere wijze is getankt in België. Ten bewijze van dit standpunt zijn tankbonnen overgelegd, die volgens belanghebbende te koppelen zijn aan specifieke voer- en werktuigen.
8. De rechtbank is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Er is rode diesel aangetroffen in de gecontroleerde brandstoftanks van in totaal zes zelfrijdende landbouwvoer- en werktuigen, en belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze rode diesel in België is getankt. De rechtbank heeft geconstateerd dat de overgelegde Belgische tankbonnen niet te herleiden zijn naar deze zes landbouwvoer- en werktuigen. De enige bon die aan een landbouwvoertuig te linken is, dateert van zo ruim vóór de tijdstippen waarover wordt nageheven dat de rechtbank aannemelijk acht dat de toen getankte rode diesel al voor het controletijdvak was verbruikt. Nu zich geen van de uitzonderingssituaties als bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de WA voordoet, is sprake van het in strijd met de wettelijke bepalingen voorhanden hebben van rode diesel. Dit levert het belastbare feit uitslag tot verbruik op als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de WA.
9. Volgens de rechtbank voldoet belanghebbende bovendien niet aan (de voorwaarden uit) het beleid, op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat – als het gaat om de drie niet zelfrijdende beregeningspompen – (toch) geen sprake is van het belastbare feit uitslag tot verbruik. De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast dat het begunstigend beleid van toepassing is, op belanghebbende rust. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur, niet aannemelijk heeft gemaakt dat is voldaan aan de ‘algemene’ voorwaarde uit het beleid, dat sprake is van een normaal brandstofreservoir. Uit de bevindingen uit het proces-verbaal van de controles bij belanghebbende over de staat waarin beregeningspompen normaliter geleverd worden en de foto’s van de (tanks van de) beregeningspompen en het vulpistool leidt de rechtbank af dat de beregeningspompen zijn aangepast. De rechtbank acht het aannemelijk dat de beregeningspompen in de toestand waarin deze bij belanghebbende werden aangetroffen naar hun aard in ieder geval ook kunnen worden gebruikt als brandstofopslagtanks, waaruit de rode diesel in andere voer- en werktuigen afgetankt kan worden. Reeds daarom is ook voor de in deze pompen aangetroffen rode diesel terecht accijns nageheven. Het voorhanden hebben van rode diesel in een beregeningspomp in de hoedanigheid van brandstofopslagtank is sowieso een belastbaar feit, ook als de rode diesel op reguliere wijze in België is getankt. Bewijs ten aanzien van de herkomst van de rode diesel in de beregeningspompen heeft met andere woorden geen invloed op het verbod de rode diesel op deze manier voorhanden te hebben.
10. Op grond van artikel 55 van de WA moet de inspecteur de verschuldigde accijns in gevallen als het onderhavige berekenen over de maximuminhoud van de tank of het reservoir waarin de rode diesel voorhanden is geweest, zoals hij ook heeft gedaan. De rechtbank ziet dus geen aanleiding de naheffingsaanslag te verminderen.