ECLI:NL:RBZWB:2024:2743

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10693328 \ MB VERZ 23-459
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht parkeren van bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene zijn bromfiets had geparkeerd buiten de daarvoor bestemde voorzieningen op het Casséveld te Breda op 16 juni 2023. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete bij de gemeente Breda, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de parkeerregels en dat de omstandigheden waaronder hij zijn bromfiets had geparkeerd niet redelijk waren. Hij stelde dat er geen duidelijke borden waren die aangaven dat parkeren op die plek verboden was en dat hij geen hinder had veroorzaakt. De zittingsvertegenwoordiger van de gemeente Breda heeft echter betoogd dat de regels duidelijk zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening en dat het gebied binnen de Singel van Breda een aangewezen gebied is voor het parkeren van bromfietsen.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. Betrokkene ontkende de overtreding niet en de kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. De rechter benadrukte dat iedere Nederlander geacht wordt de wet te kennen en dat betrokkene zich beter had moeten informeren over de parkeerregels. Het beroep werd daarom ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer :10693328 \ MB VERZ 23-459
beschikkingsnummer :16062321151960552500/3455263
uitspraakdatum : 26 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar ingesteld bij de gemeente Breda. De gemeente Breda heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 maart 2024. Namens de gemeente Breda zijn verschenen mevrouw [naam] en mevrouw mr. J. Bajric (hierna: zittingsvertegenwoordiger(s)). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: bromfiets plaatsen buiten daarvoor bestemde voorzieningen op 16 juni 2023 op het Casséveld te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat hij niet kon weten dat hij daar zijn scooter niet mocht parkeren. Betrokkene had zijn bromfiets gestald bij de nietjes. Volgens betrokkene zijn de nietjes bedoeld voor het stallen van (brom)fietsen. Er zouden twee weken voorafgaand aan de boete waarschuwingen zijn gegeven aan (brom)fietsen die volgens de grens verkeerd geparkeerd stonden, maar dat maakt niet dat betrokkene hiervan op de hoogte was. Een andere bromfiets die op dezelfde plek als die van betrokkene stond, heeft geen bekeuring gekregen. Voorts stelt betrokkene dat het voor scootereigenaren lastig is om te parkeren op deze plek. De bromfietsen mogen ook niet in de overdekte fietsenstalling. Tot slot voert betrokkene aan geen hinder te hebben veroorzaakt.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de gemeente Breda een grens trekt tot en met de prullenbak waarbinnen geen bromfietsen gestald mogen worden. Volgens betrokkene is dit geen harde grens. Ook staan er geen borden waaruit blijkt dat er niet op die plek geparkeerd mag worden. Betrokkene stelt dat er geen omheining staat waardoor het niet duidelijk wordt aangegeven wat het verboden gebied is om te parkeren. Betrokkene begrijpt dat het een moment opname betreft, maar vind het lastig waar het aangewezen gebied op houdt. Naast de prullenbak stonden ook fietsen. Beide fietsen hebben enkel een waarschuwing gekregen. Er is een fietsenstalling in de buurt van de parkeergarage, maar daar is volgens betrokkene geen mogelijkheid om met een brommer de trap af te gaan. Op sommige hekken in de stad worden posters geplaatst zodat duidelijk is waar je (brom)fietsen mag stallen. Dat is helaas niet overal zo.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In 2018 is het Besluit Fietshandhaving genomen en zijn de verboden gebieden vastgesteld. Het gehele gebied binnen de Singel van Breda is een aangewezen gebied. Het parkeren van een bromfiets mag alleen op de daarvoor bedoelde voorzieningen of ruimtes. Dat niemand hinder heeft ondervonden van de overtreding is niet relevant. Het nietje staat links van de prullenbak, maar de bromfiets moet tussen de nietjes geparkeerd worden of vast worden gemaakt aan de buitenste nietjes. Dit is aangegeven in de Algemene Plaatselijke Verordening van Breda en rondom de Singel van Breda staan borden geplaatst. De waarschuwingen die op de fietsen zijn geplakt hebben de mededeling dat de fiets binnen een half uur weggehaald moet worden. Dit is een moment opname. Op het moment dat de fietshandhaver gaat labelen, beboet hij alles wat fout staat. Een boa beboet de scooters, wat het niet relevant maakt dat de fietsen enkel een waarschuwing hebben gekregen. De posters die op hekken worden opgehangen gaan over pop-up fietsenstallingen en bewaakte fietsenstallingen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de overtreding ook niet. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen. Om een brommerrijbewijs te halen moet je leren waar je wel en niet mag parkeren en wordt je geacht die regels na te leven. Als dat niet duidelijk is voor betrokkene zal hij zich daarin nader moeten verdiepen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: