Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene zijn bromfiets had geparkeerd buiten de daarvoor bestemde voorzieningen op het Casséveld te Breda op 16 juni 2023. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete bij de gemeente Breda, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de parkeerregels en dat de omstandigheden waaronder hij zijn bromfiets had geparkeerd niet redelijk waren. Hij stelde dat er geen duidelijke borden waren die aangaven dat parkeren op die plek verboden was en dat hij geen hinder had veroorzaakt. De zittingsvertegenwoordiger van de gemeente Breda heeft echter betoogd dat de regels duidelijk zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening en dat het gebied binnen de Singel van Breda een aangewezen gebied is voor het parkeren van bromfietsen.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. Betrokkene ontkende de overtreding niet en de kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. De rechter benadrukte dat iedere Nederlander geacht wordt de wet te kennen en dat betrokkene zich beter had moeten informeren over de parkeerregels. Het beroep werd daarom ongegrond verklaard.