Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 oktober 2021 in Roosendaal niet voldeed aan een ambtelijk bevel van een politieambtenaar en zich verzette tegen zijn aanhouding. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 april 2024, waarbij de officier van justitie, J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte beide feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had niet gereageerd op het bevel om weg te gaan en had zich verzet tegen de politieambtenaren tijdens zijn aanhouding. De rechtbank legde een geldboete van € 500,- op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen oorzakelijk verband bestond tussen de schade en de feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.