In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2009, in de zaak van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Middelburg. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 12 april 2024 tot 12 oktober 2024. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van begeleiding in een gesloten setting centraal stonden.
De procedure begon met een verzoekschrift van het College, dat op 28 maart 2024 werd ingediend. De kinderrechter heeft verschillende stukken in zijn beoordeling meegenomen, waaronder instemmende verklaringen van de ouders en een gedragswetenschapper. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2024 waren de minderjarige, zijn vader en vertegenwoordigers van het College aanwezig. De moeder was niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in het verleden positieve stappen heeft gezet, maar ook dat er zorgen zijn over zijn gedrag. Hij heeft eerder in een gesloten accommodatie verbleven, maar heeft ook momenten van onttrekking aan de jeugdhulp ervaren. De kinderrechter concludeert dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de hulp onttrekt. De kinderrechter heeft het verzoek van het College toegewezen, met de verwachting dat de minderjarige uiteindelijk kan doorstromen naar een minder gesloten setting.