ECLI:NL:RBZWB:2024:268
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV in proceskosten na intrekking beroep WIA-uitkering
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 8 oktober 2020, waarin haar WIA-uitkering per 19 november 2020 werd beëindigd. Op 4 oktober 2023 heeft het UWV een gewijzigd besluit genomen, waarbij verzoekster in aanmerking werd gebracht voor een IVA-uitkering per dezelfde datum. Na dit gewijzigde besluit heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geoordeeld dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen en heeft het UWV veroordeeld in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand vastgesteld op € 3.435,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Daarnaast heeft de rechtbank de kosten voor een medisch adviseur in aanmerking genomen, waarbij de vergoeding voor het deskundigenrapport is vastgesteld op € 2.765,00.
In totaal komt de vergoeding voor de proceskosten op € 6.200,50. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus op 18 januari 2024, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.