ECLI:NL:RBZWB:2024:2677
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Römers
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in incident tot opheffing Europees bankbeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een incident tot opheffing van Europees bankbeslag. De eiseres in de hoofdzaak, CROWD REAL ESTATE B.V., heeft verzocht om intrekking of wijziging van de bevelen die zijn gegeven op basis van de EAPO-verordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij op grond van artikel 6 lid 2 van de Uitvoeringswet verordening Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen absoluut bevoegd is om kennis te nemen van deze vordering. Echter, de rechtbank heeft zich ambtshalve onbevoegd verklaard, omdat de vordering niet tot haar absolute bevoegdheid behoort. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar artikel 72 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter zich onbevoegd moet verklaren als de zaak niet tot zijn absolute bevoegdheid behoort.
De eiseres, CROWD REAL ESTATE B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C.J. Oonk-Pallandt, heeft in het incident gevorderd om de bevelen tot conservatoir beslag die door de rechtbank zijn afgegeven, in te trekken. De gedaagde, REA WOHNEN GMBH, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.I. van Tuyll van Serooskerken, heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van CROWD REAL ESTATE B.V. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vordering van REA niet ontvankelijk is, omdat de voorzieningenrechter niet de juiste instantie is voor deze vordering. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen (on)bevoegdheidsincident is opgeworpen, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden. De hoofdzaak staat voor vonnis, waardoor er in dit incident geen verdere beslissing hoeft te worden genomen.