ECLI:NL:RBZWB:2024:2666

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
10999587 VV EXPL 24-20 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in kort geding over loonvorderingen en nevenvorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. J.T.J. Poell, loon en diverse nevenvorderingen heeft gevorderd van de besloten vennootschap Fabula Art Nederland B.V. (FAN). De eiser, wonende in Gilze en Rijen, heeft zijn vorderingen onderbouwd met de noodzaak om in zijn levensonderhoud te voorzien. FAN is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft beoordeeld of er sprake is van een spoedeisend belang en of de vorderingen van eiser in een bodemprocedure kans van slagen hebben.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser recht heeft op betaling van achterstallig loon, vakantietoeslag, en andere vergoedingen, en heeft de vorderingen grotendeels toegewezen. De rechter heeft ook dwangsommen opgelegd voor het niet voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot pensioenpremies en salaris-specificaties. De proceskosten zijn toegewezen aan eiser, die in totaal € 1.065,42 aan kosten heeft gemaakt. De rechter heeft de wettelijke rente over de proces- en nakosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van loon en de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot salarisadministratie en sociale zekerheidsbijdragen. De rechter heeft de vorderingen van eiser als niet onrechtmatig of ongegrond beoordeeld, en heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen en het verstrekken van de gevraagde informatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10999587 VV EXPL 24-20
vonnis in kort geding van 18 april 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] , gemeente Gilze en Rijen,
eiser,
gemachtigde: mr. J.T.J. Poell, werkzaam ten kantore van FNV te Weert,
tegen
de besloten vennootschap Fabula Art Nederland B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te (5144 ZD) Waalwijk aan het adres Toon Hermansplein 11,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden door de kantonrechter hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “FAN”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de dagvaarding van 27 maart 2024 met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 april 2024. Ter zitting waren aanwezig [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. Poell voornoemd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
[eiser] vordert, na vermindering van eis, om bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, FAN te veroordelen tot (samengevat):
- betaling aan [eiser] van (achterstallig) loon, te vermeerderen met vakantietoeslag, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente;
- afgifte van een overzicht van alle ingehouden pensioenpremies sinds januari 2021, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- afgifte van de salarisspecificaties vanaf september 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- het voldoen aan alle verplichtingen in het kader van de (loon)belastingwetgeving en/of sociale zekerheidspremieregelingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- betaling van de proceskosten, nakosten en de wettelijke rente daarover.
2.2
FAN is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen, zodat tegen haar verstek is verleend.
2.3
De kantonrechter dient in deze procedure te beoordelen of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en of aannemelijk is dat de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het – mede gelet op de belangen van partijen over en weer – gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van de voorzieningen zoals gevorderd.
2.4
Het spoedeisend belang van de gevorderde voorzieningen is gelegen in de aard van de vorderingen. [eiser] heeft zijn loon immers nodig om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud.
2.5
De gevorderde voorzieningen komen de kantonrechter, behoudens het navolgende, niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze zullen worden toegewezen.
2.6
[eiser] heeft ter mondelinge behandeling aangegeven dat hij vanaf 2 april 2024 weer aan het werk is, zodat hij is hersteld na zijn eerdere ziekmelding. De kantonrechter zal over maart nog uitgaan van een bedrag van € 2.496,00 bruto (het loon bij arbeidsongeschiktheid) en vanaf 1 april 2024 van € 2.656,00 bruto (het overeengekomen loon).
2.7
De vakantietoeslag is volgens artikel 6 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst pas opeisbaar in juni, zodat de kantonrechter daar rekening mee zal houden bij de toewijzing van dat onderdeel van de vordering.
2.8
De afgiftetermijnen met betrekking tot de bruto/netto-specificaties en het overzicht van de ingehouden pensioenpremie en de termijn voor het voldoen aan alle verplichtingen in het kader van de (loon)belastingwetgeving en/of sociale zekerheidspremieregelingen zullen worden bepaald op twee weken na betekening van het vonnis, dan wel het eindigen van de desbetreffende loonperiode (voor zover van toepassing). De dwangsommen worden bepaald en gemaximeerd als in de beslissing is vermeld.
2.9
FAN is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaardingskosten
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.065,42
2.1
De wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen als in het dictum vermeld.

3.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
veroordeelt FAN om aan [eiser] te betalen:
een bedrag van € 2.656,00 bruto aan loon over januari 2024;
een bedrag van € 2.496,00 bruto aan loon over februari 2024;
een bedrag van € 2.496,00 bruto aan loon over maart 2024;
een bedrag van € 2.656,00 bruto aan loon per maand vanaf 1 april 2024 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
de vakantiebijslag van 8% over voornoemde bedragen, uit te betalen op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen moment (in de maand juni van ieder jaar);
een bedrag van € 4.521,08 bruto aan achterstallig loon wegens onjuiste inhouding van pensioenpremies;
de wettelijke verhoging van 50% over de bedragen onder a. en b.;
de buitengerechtelijke kosten van een bedrag van € 858,65;
de wettelijke rente over voornoemde bedragen onder a. t/m g. vanaf de opeisbaarheid van die bedragen tot de dag van de algehele betaling.
veroordeelt FAN:
- om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] een overzicht te verstrekken van alle ingehouden pensioenpremies sinds januari 2021, onder gelijktijdige verstrekking van verificatoire bescheiden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan als FAN niet binnen deze termijnen aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 2.000,00
- om binnen twee weken na betekening van dit vonnis, dan wel vanaf twee weken na iedere nog te verstrijken loonperiode, aan [eiser] te verstrekken de deugdelijke bruto/netto-specificaties over de loonperiodes vanaf september 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan als FAN niet binnen deze termijnen aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 2.000,00;
- om binnen twee weken na betekening van dit vonnis te voldoen aan alle verplichtingen in het kader van de (loon)belastingwetgeving en/of sociale zekerheidspremieregelingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan als FAN niet binnen deze termijnen aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 2.000,00;
veroordeelt FAN in de proceskosten van € 1.065,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als FAN niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
veroordeelt FAN tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proces- en nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en is in het openbaar uitgesproken op
18 april 2024.