ECLI:NL:RBZWB:2024:2595
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor de bouw van appartementen
Op 18 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, woonachtig te [plaats 1], een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. Dit besluit, genomen op 29 augustus 2023, verklaarde de bezwaren van verzoeker tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van twee appartementengebouwen met in totaal 47 wooneenheden ongegrond. Verzoeker heeft op 6 oktober 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit en op 26 februari 2024 verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 4 april 2024 in Middelburg, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C.A.H. van de Sanden.
De voorzieningenrechter overwoog dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning op 2 december 2022 was ingediend, voordat de Omgevingswet in werking trad. De rechtbank concludeerde dat de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing bleef. De voorzieningenrechter oordeelde dat de door het college toegepaste afwijking van het bestemmingsplan op een goede ruimtelijke ordening was gebaseerd en dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar omdat hij niet de volle eigendom van het perceel bezat. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vrees van verzoeker voor een privaatrechtelijke belemmering en de gevolgen van de bouw voor verkeersstromen niet voldoende onderbouwd waren.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat de bouw van de appartementen niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat de voortgang van de bouw doorslaggevend gewicht had. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 april 2024, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.