ECLI:NL:RBZWB:2024:2585

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
BRE 23/3893
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen omgevingsvergunning voor rijksmonument

Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge. Eiser had beroep ingesteld tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een in- en aanbouw aan een rijksmonumentale kerk. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen eigen en persoonlijk belang heeft bij de verleende vergunning. Eiser woont op ongeveer 250 meter van de kerk en maakt zich zorgen over de leefbaarheid en mogelijke parkeerproblemen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet kan worden aangemerkt als belanghebbende. De rechtbank legt uit dat alleen belanghebbenden beroep kunnen instellen en dat eiser niet voldoet aan de criteria voor belanghebbendheid. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3893

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge.

Inleiding

1. De rechtbank doet deze uitspraak naar aanleiding van het beroep van eiser tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een in- en aanbouw aan de rijksmonumentale [kerk] aan [adres] te [plaats] .
1.1.
Het college heeft de aanvraag van 15 december 2022 voor de omgevingsvergunning gedurende zes weken ter inzage gelegd in het kader van het toepassen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) als bedoeld in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat tegen dit besluit direct beroep moet worden ingesteld. [1] Op 22 juni 2023 is de vergunning verzonden.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en mr. R. Timmermans, [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is eiser ontvankelijk?
4. Het college stelt dat het beroep niet ontvankelijk is vanwege de afstand van het bouwproject tot zijn woning.
4.1
Alleen een belanghebbende mag beroep instellen bij de rechtbank. [2] De rechtbank is verplicht om te beoordelen of iemand belanghebbende is. Als een eiser geen belanghebbende is, moet de rechtbank zijn beroep niet-ontvankelijk verklaren en mag de rechtbank geen inhoudelijk oordeel geven over zijn beroep.
4.2
Een belanghebbende is iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. [3] In de rechtspraak is uitgewerkt wat dat betekent. Om belanghebbende te zijn moet iemand een objectief bepaalbaar, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang hebben. Ter zitting is gebleken dat eiser zich zorgen maakt over de leefbaarheid van de kern [plaats] en de mogelijke parkeerproblemen die de nieuwe ontwikkeling met zich meebrengt. Hemelsbreed woont eiser op ongeveer 250 meter van de kerk. De loopafstand is ongeveer 450 meter. De ontwikkeling leidt niet tot parkeerproblemen in zijn eigen straat. Hij heeft vanuit zijn woning zicht op de kerktoren, maar niet op de vergunde bouwplannen. Zijn uitzicht verandert niet. De parkeersituatie is voor hem niet anders dan voor elke andere bezoeker van [plaats] . Hij onderscheidt zich niet van andere bezoekers en heeft daarom geen persoonlijk en eigen belang bij de vergunning. Dat eiser op wil komen voor de leefbaarheid van [plaats] en daarmee voor het algemeen belang siert hem, maar leidt er niet toe dat hij in juridische zin belanghebbende is.
4.3
Dit houdt in dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk moet verklaren en het beroep niet inhoudelijk mag beoordelen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk omdat eisergeen eigen en persoonlijk belang heeft bij de verleende vergunning. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
5.1
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, is er geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier op 19 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:2

1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Artikel 8:1

Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.Artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder d van de Awb.
2.Art. 8:1 van de Awb.
3.Art. 1:2, onder 1 van de Awb.