In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van een echtpaar dat in 2016 in de gemeente Wijchen is gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.F.M. Gulickx, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.M. Groenhuis-Kools, hebben gezamenlijk een minderjarig kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2024 is gebleken dat partijen het eens zijn over het hoofdverblijf van het kind, maar niet over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de kinderalimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen ouderschapsplan is overgelegd, wat een procesuele eis is bij een verzoek tot echtscheiding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat partijen ontvankelijk zijn in hun verzoek tot echtscheiding, gezien de omstandigheden.
De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, omdat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Het hoofdverblijf van het kind is bij de vrouw bepaald, en de zorgregeling is vastgesteld op basis van de overeenstemming tussen partijen. De man heeft recht op contact met het kind volgens de afgesproken regeling. Wat betreft de kinderalimentatie heeft de vrouw verzocht om een bijdrage van € 500 per maand, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de man, na toepassing van een zorgkorting, een bijdrage van € 264 per maand moet betalen. De man is ook als huurder van de echtelijke woning aangewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.