Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de advocaat van cliënt;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychische stoornis. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, geboren in 1935, lijdt aan een psychische stoornis die vergelijkbare gedragsproblemen en zorgbehoeften vertoont als een psychogeriatrische aandoening. Dit leidt tot ernstig nadeel voor de cliënt, die niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en in een verwaarloosde toestand verkeert.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2024 is gebleken dat de cliënt niet bereid was om te worden gehoord. De rechtbank heeft verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een klinisch geriater, en begeleiders van Bemoeizorg. De klinisch geriater heeft aangegeven dat de cliënt in het ziekenhuis is opgenomen vanwege verwaarlozing en dat er zorgen zijn over haar vermogen om zelfstandig te functioneren. De cliënt heeft eerder aangegeven dat zij niet naar een verpleeghuis wil, maar de rechtbank concludeert dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging beoordeeld en vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 21 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.