ECLI:NL:RBZWB:2024:2570

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
C/02/420043 / FA RK 24/1167
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt met psychische stoornis

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychische stoornis. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, geboren in 1935, lijdt aan een psychische stoornis die vergelijkbare gedragsproblemen en zorgbehoeften vertoont als een psychogeriatrische aandoening. Dit leidt tot ernstig nadeel voor de cliënt, die niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en in een verwaarloosde toestand verkeert.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2024 is gebleken dat de cliënt niet bereid was om te worden gehoord. De rechtbank heeft verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een klinisch geriater, en begeleiders van Bemoeizorg. De klinisch geriater heeft aangegeven dat de cliënt in het ziekenhuis is opgenomen vanwege verwaarlozing en dat er zorgen zijn over haar vermogen om zelfstandig te functioneren. De cliënt heeft eerder aangegeven dat zij niet naar een verpleeghuis wil, maar de rechtbank concludeert dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging beoordeeld en vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 21 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420043 / FA RK 24/1167
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1935 te [geboorteplaats] ,
[woonadres] ,
thans verblijvende in het [ziekenhuis] , [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 maart 2024. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 19 februari 2024;
- de medische verklaring van 15 februari 2024;
- de aanvullende verklaring van [naam 1] , psychiater, van 20 februari 2024;
- de toelichting van [naam 2] , Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige IO (ongedateerd);
- een afschrift van de beschikking van 30 januari 2024 waarbij een bewind en een mentorschap is ingesteld en een bewindvoerder en een mentor is benoemd;
- het indicatiebesluit van 15 januari 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 maart 2024, op de hierboven genoemde locatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van cliënt;
- mevrouw [naam 3] , klinisch geriater;
- de heer [naam 4] , begeleider Bemoeizorg;
- mevrouw [naam 5] , begeleider Bemoeizorg;
- mevrouw [naam 6] , transferverpleegkundige;
- mevrouw [naam 7] , verpleger;
- mevrouw [naam 8] , mentor/bewindvoerder.
Tevens was aanwezig mevrouw [naam 9] , arts assistent, zij is echter niet gehoord.
1.4
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet bereid was zich te doen horen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft de advocaat te kennen gegeven dat de vraag is of cliënt wil aansluiten. Cliënt zegt niets en geeft geen antwoord op vragen die haar gesteld worden. Daarop is de rechter in aanwezigheid van de advocaat, de klinisch geriater en de griffier naar de kamer van cliënt gegaan. Client zwijgt op alle vragen. Zowel de rechter als de advocaat hebben cliënt herhaaldelijk op het belang gewezen om haar standpunt over het verzoek aan te geven. Cliënt geeft hierop steeds geen antwoord. De rechter heeft cliënt verteld dat de mondelinge behandeling zal worden voortgezet in een andere ruimte en dat zij daarbij mag aansluiten. De rechter, advocaat, klinisch geriater en griffier hebben de kamer van cliënt daarop verlaten. De mondelinge behandeling is met instemming van de advocaat in afwezigheid van cliënt voortgezet. De advocaat heeft namens cliënt het woord gevoerd en een standpunt ingenomen.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
De klinisch geriater heeft naar voren gebracht dat cliënt in het ziekenhuis is opgenomen omdat zij gedehydreerd, verwaarloosd en onderkoeld in haar woning is aangetroffen. Er zijn zorgen of cliënt zich alleen kan redden in de thuissituatie. In eerste instantie was cliënt akkoord met plaatsing in een verpleeghuis maar in de ambulance weigerde zij naar het verpleeghuis te gaan en gaf zij aan naar huis te willen. Hoewel cliënt aangeeft dat zij goed voor zichzelf kan zorgen wordt dat in het ziekenhuis niet gezien. Zo wast zij zich niet, trekt geen schone kleren aan en verschoont haar incontinentiebroek (urine) niet. In haar huis kan cliënt niet traplopen, heeft zij geen gas en geen koelkast en eet en drinkt zij niet. Ook heeft zij geen huisarts. Cliënt heeft 24-uurs zorg nodig en dat kan niet in de thuissituatie worden georganiseerd, nog los van de vraag of zij deze toelaat. In het ziekenhuis is geen ingang voor de behandeling die cliënt nodig heeft. Een verpleeghuis kan haar dat wel bieden. Deze plek is nog beschikbaar voor cliënt. Er is bij cliënt geen sprake van een cognitieve stoornis maar van een persoonlijkheidsstoornis cluster A. Dit is reeds vastgesteld in 2010 maar kon lange tijd verborgen blijven omdat de partner van cliënt voor haar zorgde. Hoewel cliënt niet wegloopt toont zij wel verzet. Zij komt haar kamer en stoel niet af, zij heeft vanaf Oud en Nieuw niet meer gesproken totdat de ambulance kwam en zij wilde niet mee naar het verpleeghuis. Cliënt is erg slim en begrijpt alles heel goed. Volgens de klinisch geriater is cliënt niet boos, maar is zij het niet eens met het verzoek.
3.2
Door de begeleiders van Bemoeizorg is aangegeven dat de huisarts van de partner van cliënt in november 2023 cliënt heeft aangemeld bij Bemoeizorg omdat hij vermoedde dat cliënt niet voor zichzelf kan zorgen. Op het moment dat zij bij cliënt langsgingen troffen zij de partner van cliënt overleden aan. Volgens cliënt was haar partner niet overleden. Cliënt heeft even bij vrienden verbleven maar dat ging niet, ook daar verzorgde cliënt zichzelf niet. Cliënt is daarop terug naar huis gegaan maar zij heeft daar geen verwarming, de wc is kapot, zij kon de trap niet op en daardoor de deur niet open doen, kon geen boodschappen doen en had maar één deken op bed. Het weekend erna is cliënt onderkoeld aangetroffen en had zij al die tijd niet gegeten. Cliënt praat ook niet tegen hen. De begeleiding vanuit Bemoeizorg zal stoppen, aldus de begeleiders.
3.3
De transferverpleegkundige heeft opgemerkt dat zij met de begeleiding van Bemoeizorg bij cliënt thuis geweest is en dat opname van cliënt in een verpleeghuis aangewezen is. De verpleger heeft bevestigd dat cliënt niet meer thuis kan wonen. Cliënt houdt persoonlijke zorg af en er is geen hulp genoeg in huis.
3.4
De mentor/bewindvoerder heeft gesteld dat gesproken is met de zus en een neef van cliënt. De zus staat achter het bewind, de mentorschap en het verzoek rechterlijke machtiging ten aanzien van cliënt. De woning van cliënt is verwaarloosd en 24-uurs zorg kan in de thuissituatie niet worden geborgd. De vraag is tevens of cliënt zorg toelaat.
3.5
Door de advocaat is aangevoerd dat hij veel moeite heeft gedaan om met cliënt in gesprek te komen maar dat zij ook tegen hem niets zegt. Hij heeft contact gehad met de zus en een vriendin van cliënt, die hem veel over cliënt hebben verteld. Tegen haar vriendin heeft cliënt wel gepraat en zij heeft bij haar aangegeven dat zij geen advocaat wil, zij niet naar een verpleeghuis wil en haar eigen boontjes wil doppen. De advocaat verzoekt rekening te houden met het standpunt van cliënt, maar wel voorkomen moet worden dat cliënt opnieuw in verwaarloosde toestand wordt aangetroffen.

4.Beoordeling

4.1
Op verzoek van het CIZ kan de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechtbank het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat cliënt lijdt aan een chronische psychische stoornis, waarbij sprake is van gerontopsychiatrische problematiek dat zich uit met significante beperkingen die vergelijkbaar zijn met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking. Cliënt zou daarmee kunnen vallen onder de reikwijdte van het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen, maar dit besluit is tijdens de mondelinge behandeling nog niet in werking getreden. Om deze redenen toetst de rechtbank deze zaak aan de criteria van artikel 24 lid 4 Wzd.
De rechtbank stelt vast dat cliënt een psychische stoornis heeft die dezelfde gedragsproblemen of hetzelfde regieverlies kan veroorzaken als een psychogeriatrische aandoening. Ook vereist de psychische stoornis vergelijkbare zorg als een psychogeriatrische aandoening en leiden deze gedragsproblemen en regieverlies tot ernstig nadeel voor cliënt. Er is daarmee sprake van een gelijkgestelde aandoening als bedoeld in artikel 24 lid 4 Wzd.
Het psychiatrisch beeld van cliënt past bij cluster A persoonlijkheidsproblematiek dan wel autistiforme kenmerken. Er is een causaal verband tussen het gedrag van cliënt en de vastgestelde psychische stoornis, waarbij – zeker sinds het overlijden van de partner van cliënt - duidelijk wordt dat de problematiek van cliënt steeds meer verschuift naar de gerontopsychiatrie.
4.3
Deze gelijkgestelde aandoening leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt had/heeft geen huisarts en is niet verzekerd. Ze woonde bij haar partner die wel een huisarts had, maar haar partner is in november 2023 overleden. Cliënt was bij hem en had niet in de gaten dat hij was overleden. Omdat de huisarts van haar partner vermoedde dat cliënt niet voor zichzelf kon zorgen heeft deze Bemoeizorg en de crisisdienst van de GGZ ingeschakeld. De crisisdienst zag op dat moment geen reden voor een inbewaringstelling. Drie dagen later is cliënt opgenomen in het ziekenhuis in verband met een forse verwaarlozing, dehydratie en hypothermie. Zij leefde in haar eigen huis zonder verwarming, warm water en elektriciteit. Zij had vermoedelijk niet gegeten en liet geen zorg toe. In het ziekenhuis is cliënt zeer passief aanwezig. Zij verzorgt zichzelf niet, wast zich niet en trekt geen schone kleren aan. De behandelend specialist vreest dat cliënt niet voor zichzelf kan zorgen en/of eten kan maken en vindt het onverantwoord als cliënt naar huis zou gaan. Vermoedelijk heeft haar partner cliënt lange tijd ondersteund maar nu hij is weggevallen kan cliënt zich niet meer handhaven.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is aangewezen op 24-uurs intensieve zorg, begeleiding en toezicht in een beschermde woonomgeving, zoals geboden kan worden in een Wzd-accommodatie.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
Cliënt weigert opname en is bekend met zorgmijdend gedrag. Zij is sinds ruim drie maanden opgenomen in het ziekenhuis op de afdeling klinische geriatrie. Vanaf januari 2024 heeft cliënt niet meer gesproken. Zij onderneemt geen enkele poging om weg te gaan uit haar kamer, de afdeling of het ziekenhuis, blijft de hele dag passief op haar stoel zitten en verzet zich tegen elke vorm van zorg in het ziekenhuis. Cliënt stond op de wachtlijst voor opname in een verpleeghuis. Op het moment dat cliënt opgehaald werd door een ambulance om naar het verpleeghuis te gaan sprak zij voor het eerst weer en weigerde zij mee te gaan. In diverse gesprekken heeft zij meermaals duidelijk aangegeven niet te willen verhuizen en graag naar huis te willen. Eerder deze week heeft cliënt dit nog kenbaar gemaakt bij een vriendin.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1935 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Gremmen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024 in tegenwoordigheid van Dekkers als griffier, en op 3 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.