In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over de eigendom van een Nissan Qashqai. De eiser, die de auto van de oom van de gedaagde had gekocht, vorderde de teruggave van de auto, die de gedaagde onder zich hield. De gedaagde betwistte de eigendom van de eiser en stelde dat de auto deel uitmaakte van de gemeenschappelijke boedel met haar ex-partner. De kantonrechter oordeelde dat de eiser aan alle vereisten voor eigendomsoverdracht had voldaan, waaronder de levering van het goed en het bestaan van een geldige koopovereenkomst. De rechter verklaarde de eiser tot eigenaar van de Nissan en veroordeelde de gedaagde om de auto binnen 24 uur na betekening van het vonnis af te geven, inclusief de bijbehorende sleutels en documenten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De tegenvordering van de gedaagde werd afgewezen, omdat de rechter oordeelde dat de eiser de rechtmatige eigenaar was van de auto.