ECLI:NL:RBZWB:2024:2546

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
02-055825-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden

Op 18 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1999. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. De verdachte heeft in het verleden een gevangenisstraf van 270 dagen gekregen, met tbs met voorwaarden, na veroordeling voor meerdere strafbare feiten. De tbs is op 5 mei 2022 ingegaan. Tijdens de zitting op 4 april 2024 is de voortgang van de behandeling besproken. De reclassering en een externe gedragsdeskundige hebben positief geadviseerd over de verlenging van de tbs, waarbij het recidiverisico als laag werd ingeschat. De verdachte heeft significante stappen gezet in zijn re-integratie, waaronder het vinden van werk en het volgen van opleidingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte goed heeft samengewerkt met de reclassering en dat hij zijn leven op orde heeft. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen niet eist dat de tbs wordt verlengd, en dat de verdachte in staat is om zonder tbs verder te gaan. De vordering van de officier van justitie wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/055825-21
beslissing van de meervoudige kamer van 18 april 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[verdachte] ,
geboren te [plaats 1] , op [geboortedag 1] 1999,
wonende bij F-RIBW, [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 16 februari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met voorwaarden met 1 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte] ;
- het rapport van [psycholoog] van 19 december 2023;
- het rapport van de reclassering van 8 februari 2024, waarin wordt ingegaan op de naleving van de voorwaarden.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 28 maart 2022 is [verdachte] , wegens overtreding van de artikelen 45, 47, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek van voorarrest en een tbs met voorwaarden, met als voorwaarden:
* dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover
deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet
verdachte zich melden bij de reclassering voor zolang en zo frequent als zij gedurende deze
periode nodig acht, huisbezoeken zijn daarbij inbegrepen;
* dat verdachte zich laat opnemen in een forensische kliniek of een soortgelijke
zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname duurt zolang de reclassering in overleg met de behandelaar dat nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor
de behandeling. Het innemen van medicijnen en controle daarop kan onderdeel zijn van de
behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg en begeleid wonen
nodig vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte meewerkt aan een FPT en time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum
(FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken,
tot maximaal 14 weken per kalenderjaar;
* dat verdachte meewerkt aan een ambulante forensische poliklinische behandeling te
bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing en houdt zich aan
de afspraken met zijn behandelaren en begeleiders. Het innemen van medicijnen en controle
daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen, te bepalen door de
reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich
aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor
hem heeft opgesteld;
* dat verdachte op geen enkele wijze - zowel direct als indirect contact (laat) leggen/legt
met het [slachtoffer] geboren op [geboortedag 2] 1996 en de medeverdachten [medeverdachte 1]
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 3] 1999, en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 4] 2000;
* dat verdachte de reclassering zicht verschaft op de voortgang van zijn behandeling en
begeleiding en de reclassering toestemming verleent om relevante referenten te raadplegen
en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
Verdachte geeft openheid op alle leefgebieden;
* dat verdachte zich in zet voor het realiseren en behouden van een passende en door de
reclassering goedgekeurde dagbesteding;
* dat verdachte inzicht geeft in zijn financiën en desgewenst meewerkt aan een financieel
begeleidingstraject, ook als dit bewindvoering inhoudt;
* dat verdachte meewerkt aan de opbouw van een ondersteunend sociaal netwerk.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 5 mei 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 april 2024 is de officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, gehoord.
Tevens is [verdachte] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht .
Voorts is de [deskundige] , reclasseringswerkster en tweede toezichthouder van [verdachte] , gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 8 februari 2024 verslag gedaan van de voortgang van de maatregel.
Uit dit verslag is gebleken dat [verdachte] de klinische opname in de FPA van Fivoor [plaats 2] goed heeft doorlopen en dat deze klinische opname op 10 juli 2023 positief werd afgerond. Binnen deze klinische opname heeft diagnostiek plaatsgevonden en daaruit volgt dat de eerder gestelde diagnose antisociale en borderlinetrekken is komen te vervallen en dat er wel sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en traumagerelateerde problematiek. [verdachte] is overgeplaatst naar de Forensisch-Regionale Instelling voor beschermd wonen (F-RIBW) van Humane Zorg, waar hij nog steeds verblijft. In oktober 2023 heeft Humane Zorg besloten dat [verdachte] kan doorstromen naar een zelfstandige woning met ambulante hulpverlening in de regio van herkomst. Hij is daarvoor aangemeld. Daarvoor was van belang dat hij nog wel een vaste vorm van dagbesteding zou vinden. Inmiddels heeft [verdachte] een baan gevonden. Ook treedt hij inmiddels regelmatig op als gastspreker voor gevangenenzorg Nederland en rondde hij een opleiding tot ervaringsdeskundige positief af. [verdachte] werkt goed mee met de reclassering. De reclassering heeft gesteld dat het recidiverisico onder de huidige begeleiding laag is. [verdachte] heeft zich gedurende de twee jaar van de maatregel niet één keer gewelddadig opgesteld en conflicten op een goede manier opgelost. De reclassering adviseert de tbs met voorwaarden nog met een jaar te verlengen.
Ter zitting heeft [deskundige] vermeld dat het goed gaat met [verdachte] en dat de reclassering het komende jaar wil bekijken of deze lijn zich voortzet. [verdachte] staat op de wachtlijst voor een zelfstandige woonruimte en de reclassering kan hem dan nog ondersteunen bij de overstap daar naartoe. [verdachte] heeft goed contact met zijn eerste toezichthouder en de begeleiding waarop [verdachte] nog terug kan vallen bij verlenging van de maatregel, kunnen helpen bij het nog verder bestendigen van de positieve lijn die is ingezet.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

De [psycholoog] adviseert in het rapport van 19 december 2023 de tbs met voorwaarden met een jaar te verlengen. Het risico op toekomstig geweld is laag. [verdachte] is in de kern geen gewelddadig persoon en hij is niet bekend met veroordelingen voor feitelijk geweld. Tijdens de tbs met voorwaarden hebben zich geen geweldsescalaties voorgedaan. De persoonlijkheidsproblematiek is in belangrijke mate behandeld en [verdachte] heeft stappen gezet betreffende autonomie, versteviging van zijn identiteit en uitbreiding van zijn copingmechanismen. Door de tbs met voorwaarden nog een jaar te verlengen, kan [verdachte] worden gevolgd in zijn vervolgstap naar zelfstandig wonen en kan worden bezien of hij erin slaagt om te voorzien in de belangrijkste randvoorwaarden van een stabiel en delictvrij bestaan.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met voorwaarden met een jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Hij heeft inmiddels opleidingen gevolgd, waaronder de opleiding tot ervaringsdeskundige. Hij heeft ook werk bij een timmerbedrijf en heeft daar zelfs een nieuw contract gekregen. [verdachte] geeft aan toe te zijn aan beëindiging van de tbs met voorwaarden. Hij kan op grond van zijn WLZ-indicatie bij Humane Zorg blijven wonen tot hij de al aangevraagde zelfstandige woning krijgt aangeboden en weet zelf om hulp te vragen, waaronder bij Fivoor, als het nodig is. Hij heeft dat al met Fivoor besproken.
De verdediging heeft betoogd dat juridisch gezien verlenging van de tbs met voorwaarden niet vereist is. Er is volgens de deskundigen sprake van een laag recidiverisico. [verdachte] heeft zijn leven op orde, heeft inmiddels een relatie, werkt sinds december 2023 en kan zijn woning bij Humane Zorg behouden ook na beëindiging van de tbs met voorwaarden. De doelstellingen van de tbs met voorwaarden, namelijk het beperken van het hoge recidivegevaar en gedragsverandering, zijn dan ook al behaald.

7.Het oordeel van de rechtbank

Volgens de rapporten en hetgeen de deskundige ter zitting heeft verklaard, heeft [verdachte] grote stappen gezet. Hij heeft behandeling ondergaan. Hij heeft een relatie, werk en hij heeft woonruimte bij Humane Zorg waar hij zowel onder de juridische vlag van tbs met voorwaarden als met zijn WLZ indicatie mag verblijven tot hij een zelfstandige woning toegewezen krijgt in de omgeving van [plaats 1] . Inmiddels heeft hij een opleiding tot ervaringsdeskundige gevolgd en met goed gevolg afgerond. Volgens de adviezen is het recidiverisico laag onder de huidige tbs met voorwaarden. Het risico kan als matig worden ingeschat als de huidige maatregel wegvalt en volgens de psycholoog kan het risico als matig worden ingeschat als hij onder druk komt te staan en het overzicht verliest. De psycholoog schat evenwel het risico op gewelddadig gedrag in als laag, omdat de persoonlijkheidsproblematiek in belangrijke mate behandeld is.
Het is de vraag of het ingeschatte matige recidiverisico bij het wegvallen van de voorwaarden voldoende is om de verlenging van de tbs met voorwaarden te eisen. Daarbij is van belang dat dit matige recidiverisico volgens de deskundige slechts onder bepaalde omstandigheden ontstaat en dat het risico op geweld door de psycholoog blijvend als laag is ingeschat. [verdachte] heeft grote stappen gezet en heeft ter zitting ook gemotiveerd aangegeven dat hij de weg naar de hulpverlening kan vinden als hij die nodig heeft. [verdachte] heeft de rechtbank overtuigd van zijn intrinsieke motivatie en mogelijkheid om de positieve lijn in zijn leven voort te zetten. Dit maakt dat de rechtbank [verdachte] het vertrouwen wil geven dat hij dit zonder tbs met voorwaarden kan en dat hij niet meer met justitie in aanraking zal komen.
Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet eist dat de tbs wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

8.De beslissing.

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G.T.A. Schuurmans-Knoop en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 april 2024.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.