ECLI:NL:RBZWB:2024:2510
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onjuiste aanduiding van het adres op het aanslagbiljet voor onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 31 januari 2022 de waarde van de onroerende zaak, een weiland met een stal, vastgesteld op € 54.000, en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2022 opgelegd. De belanghebbende, eigenaar van het object, betwistte de aanslag en stelde dat een ander adres onterecht op het aanslagbiljet was vermeld, wat zou betekenen dat hij geen OZB verschuldigd zou zijn voor dat perceel.
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 behandeld, waarbij de belanghebbende en een taxateur van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de aanslag OZB correct is vastgesteld en dat de heffingsambtenaar terecht heeft gesteld dat de waarde alleen betrekking heeft op het object dat de belanghebbende bezit. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar geen fout heeft gemaakt in de classificatie van het object als niet-woning, wat leidt tot een hoger OZB-tarief. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.