ECLI:NL:RBZWB:2024:2503
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepschrift in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 16 april 2024, wordt het beroep van de erven van [erflater] tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbenden voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, met een belastingrentebeschikking van € 35.267. De rechtbank behandelt de vraag of het beroep tijdig is ingediend. De gemachtigde van de belanghebbenden stelt dat hij pro forma beroep heeft ingesteld op 1 juni 2022, maar de rechtbank heeft dit stuk niet ontvangen. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken en dat het op 3 augustus 2022 ontvangen beroepschrift niet tijdig is ingediend. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor de inhoudelijke behandeling van de zaak niet plaatsvindt. Belanghebbenden krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.